Tekstweergave van WALD_1996_0023
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
13
ZEWWELEN:
Bel,
Lieh,
Net
/
Vars
1985
[Telge
6,
418],
Lich
1991
[Telge
8,
106,
148].
14
ZIMMELE:
Pan
1988
[Telge
7,
158].
15
ZIEMELE:
/
Pan
1988
[Telge
7,
157].
16
ZAUWELEN:
/
No
Acht
1835
[Telge
4,
20],
Acht
1882
[Telge
2,
110],
Acht-Tw
1948
[Wanink
1,
172],
Win
1971
[Deunk
1,
199].
17
MUMMELEN:
Gor
II
Ges,
Boch.
18
PLIWSELEN:
Kep.
19
PLIEWE:
Wesv.
20
PLIWWE:
/
Pan
1988
[Telge
7,
106].
21
PRUMELE:
/
Pan
1988
[Telge
7,
111].
22
TETTERE
MET
'T
AETE:
Lob.
23
PRAKKEN:
Eef.
II
lange
tande
maken:
Bork,
Boch.
II
met
lange
tend
kauwe:
Elt.
II
met
lange
tend
knauwe:
Kle.
Bor:
Wat
kewt
Jan
lange
op
zien
etten;
't
is
net
of
e
heksel
in
de
mond
hef.
Hen:
A'j
lange
op
ow
etten
zit
te
kewwen,
dan
wodt
der
wel
's
ezegd:
"Wat
et
i-j
met
'n
klein
mundjen".
Zev
1994:
Ondertussen
schrijft
iemand
die
is
opgegroeid
in
Zevenaar
dat
ze
in
Gro-
ningen
het
werkwoord
spelleken
mist.
"Spel-
leken
betekent
langzaam
iets
opeten,
treu-
zelen,
terwijl
de
anderen
het
lekkers
al
op
hadden,
om
ze
zodoende
de
ogen
uit
te
steken.
Zit
niet
zo
te
spelleken
zeiden
ze
dan".
Ik
kom
zelf
niet
uit
Zevenaar
en
dat
geldt
vermoedelijk
voor
de
meesten
van
ons.
Maar
dat
lijkt
me
geen
bezwaar.
Het
punt
is
dat
voor
zo'n
miniem
onderdeel
van
het
bestaan
zo'n
uitgesproken
woord
werd
gebruikt
[Van
Zomeren
1,
71].
['SPELLE-
KEN].
Win
1971:
GEKEWTE,
GEKAJTE,
GEZAU-
WELTE,
KAJJERI-JE,
KEWWERI-JE,
ZAU-
WELDERI-JE
"gekieskauw"
[Deunk
1,
105,
109,
199].
No
Acht
1835:
ZAUWELEG
"kieskauwerig"
[Telge
4,
20].
Vars
1985:
TEGEN
HEUGEN
EN
MEUGEN
"met
tegenzin"
[Telge
6,
142].
KIESKEWWER
II
Ene
dén
met
lange
tande
et,
is
'n
kieskew-
wer.
ir
278
01
KIESKEWWER:
Gor,
Harf,
Alm,
Loch,
Gees,
Eib,
Bel,
Voo,
Doet,
Gaa,
Wehl,
Tol,
Does
II
Wilp,
Bat.
02
KIESKEWWERT:
Vor,
Vars,
Ste
/
Vars
1985
[Telge
6,
172].
03
KEWWERT:
Ruu,
Bor,
Nee,
Lich,
Aal,
Din,
Vars,
Wesd,
Kep,
Hen,
Key,
Ste
/
Win
1971
[Deunk
1,
109],
Vars
1985
[Telge
6,
170].
04
KEWWEL:
Wich.
05
KNEWWELERT:
/
Win
1971
[Deunk
1,
114].
06
KIESKAUWER:
Eef,
War,
Lar,
Rek,
Zei,
Doet,
Does,
Ang,
Lat
II
Bat.
07
KIESKAZER:
Din.
08
KIESKAJJER:
/
Win
1971
[Deunk
1,
110].
09
KAJJERT:
/
Win
1971
[Deunk
1,
105].
10
ZEWWEL:
Groen.
11
ZAUWELERT:
/
Win
1971
[Deunk
1,
199].
12
ZAUWELAAR:
/
No
Acht
1835
[Telge
4,
20].
13
PLIWSEL:
Kep.
14
ZEMELKRAEMER:
Meg.
15
DRAONN
(MET
'T
ETTEN):
Zwi,
Bor.
16
ZEURPIET
(MET
'T
AETEN):
Sil.
17
TREUZEL
(MET
'T
AETEN):
Sil,
Lob.
18
FITTERKONTE:
Ruu.
19
FIENPRUVER:
Sin.
20
FIEMEL:
Sto.
21
ZATVRAETER:
156].
Win
1971:
ZAUWELE
"kieskauwster"
[Deunk
1,
199].
Kep:
Kiek
Jan
toch
weer
's
pliwselen;
't
is
'n
echte
pliwsel.
Zev:
A'j
nörges
gin
zin
an
hebt,
buggi-j
'n
zatvraeter.
[ZATVRAETER].
KNOEVEN
A'j
We/s
met
de
tande
van
'n
bot
haalt,
bu'j
an
't
knoeven.
01
KNOEVE(N):
Gor,
Eef,
Wich,
Vor,
Ruu,
Loch,
Zwi,
Gels,
Nee,
Eib,
Rek,
Bel,
Aal,
Win,
Voo,
Vars,
Zei,
Dre,
Hen,
Tol,
Ang
/Aa
l
1964
[Rots
1,
22],
sHe
1982
[Telge
3,
81]
II
Bat.
02
KNUVE:
/
sHe
1982
[Telge
3,
82].
03
KLOEVEN:
Gor,
Harf,
Alm,
Zut,
War,
Ruu,
Lar,
Doet,
Wehl,
Kep.
04
KLUVE(N):
Bor,
Bre,
Sil,
Doet,
Baa,
Does,
Gies,
Wesv,
Lob.
/
Pan
1988
[Telge
7,