Tekstweergave van WALD_2009_0051

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
ter” [Wanink 1, 132]. Acht-Tw 1948: Nen gezellegen praotert “een gezellige praatvaar” [Wanink 1, 165]. [PRAO- TERT]. Veur “gezellig praten” bunt nog op-ege- ven: 01 KEUVELE: Zev, sHe / Wesv 1996 [Telge 11, 53]. 02 (GEZELLIG) KÄÖBELE: Pan / Pan 1988 [Telge 7, 60]. 03 KÄÖVELE(N): / sHe 1982 [Telge 3, 74], Wesv 1996 [Telge 11, 52], Gen 1999 [Telge 12, 85]. 04 KÖVVERN: / Win 1971 [Deunk 1, 121]. 05 (GEZELLIG) KUIERE(N): Pan / Zel 1950 [Broekhuysen 1, 55]. 06 KÖSTERE(N): / Win 1913 [Meinen 2a, 6], Lar 1924 [Langeler 1, 147], Win 1971 [Deunk 1, 121], sHe 1982 [Telge 3, 85]. 07 KLASSINEREN: / Lich 1991 [Telge 8, 63]. 08 TUTTELEN: / Acht-Tw 1948 [Wanink 1, 198]. 09 GENEUGLEK DOKTEREN: / Kot veur 1934 [Meinen 6, 243]. Kot veur 1934: De domeneer dokterden heel geneuglek van alles in ’t ronde. Tonie zat met den rechter voot ovver de linker tene te luus- terne en dachte an den haze. Hee zat aerlek gezegd luk op hete brende en verlangden nao ne kans umme met ziene eigeleke bos- schop veur den dag te kommene [Meinen 6, 243]. Gen 1999: OLDEGOEREN, OLDEHOEREN “luchthartig, gezellig praten” [Telge 12, 116]. Zel 1950: “Kuieren, dat Klokman en ook Knaake nog vrij regelmatig gebruiken in de zin van: praten, keuvelen, is in deze beteke- nis heden ten dage lang niet zo algemeen als b.v. in Twente” [Broekhuysen 1, 55]. sHe 1982: VERKUIERING “vertier, aan- spraak”. An bezuuk he’j nog ’s ’n bietje ver- kuiering [Telge 3, 161; ok: / Lar 1927 [Heuvel 43 01Taal.indd 43 16-10-2009 10:36:50 1, 81], Acht-Tw 1948 (Wanink 1, 202), Gen 1999 [Telge 12, 167]. “Streng (en hard) spreken”: 01 ACHTER UUT DE(N) HALS PRAOTE(N): / Win 1976 [Aessink 4, 30], Wesv 1996 [Telge 11, 45], Gen 1999 [Telge 12, 67]. 02 ACHTER UUT DE(N) HALS BEGIN- NE(N): / sHe 1982 [Telge 3, 58], Vars 1985 [Telge 6, 132]. Gen 1999: IEMAND HEERNEMMEN “ie- mand streng toespreken” [Telge 12, 71]. Acht-Tw 1948: IEMAND FORS OP DEN HOED SPREKKEN “iemand luid, suggestief toespreken” [Wanink 1, 112]. “Iets onvriendelijks zeggen”: Acht-Tw 1948: ’N ONMEUGELEK WOORD ZEGGEN “iets onvriendelijks zeggen” [Wa- nink 1, 154]. “Iemand een grote mond geven, iemand brutaal antwoorden”: 01 IEMAND DE KAS UUTKERE: / sHe 1982 [Telge 3, 155]. 02 IEMAND DE KAS UUTVAEGE: / sHe 1982 [Telge 3, 155]. 03 IEMAND DE KAS UUTWASSE: / sHe 1982 [Telge 3, 155]. Vars 1985: Willem-eume het de oorne niet kort an de kop zitten, mor toen ze ’m on- raedeleke dinge verwetten, kwam e toch op zien achterste bene. OP ZIEN ACHTERSTE BENE KOMMEN “van zich af bijten, scherp antwoorden”. Rekkent der op dat die helle- vaege heure op de tande het. ’n Ondeugend vrouwmense hef häöke op de tande “een vrouw die kwaad is, durft van zich af spreken”. [Telge 6, 1/134]. [HAOK; TAND, HOOR]. sHe 1982: HEUR OP DE TANDE HEMME, HÄÖK OP DE TANDE HEMME “van zich af durven spreken” [Telge 3, 66/196].