Tekstweergave van DC_1902-01-31_001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
A°.
1902.
“lllllli
l
I
Bureau:
Grootekerkspleìn
3.
Depothouders:
J.
H.
VAN
KREGTEN,
Voorstr.
263.
H.
STUMPEL,
Voorstraat
b./d.
Nieuwbrng.
uitgevers
ìíétússEllalzcoiiiP/■"
l
j”
L.
G.
v.
d.
WANT,
Singel
106,
b./h.
Kinderziekenhuis.
l
J.
ERKENS,
Noordendijk,
82a
t/o
de
Lijnbaan.
Agent‘
te
Slledrecht:
J.
G.
TIMMERMANS.
F
Middaguitgave.
BUrruNLisn.
0
V
E
R
Z
I
C
H
T.
——
30
Januari.
—-
PARIJS,
30
Januari.
De
Martin
bevat
een
telegram
uit
Londen
van
iemand
die
goed
op
de
hoogte
is
van
alles
wat
in
de
hooge
regee-
ringskringen
voorvalt.
Deze
zegt
daarin:
dat
de
ministerraad
de
Nederlandsche
nota
als
zon-
der
eenige
waarde
beschouwt,
daar
zij
geen
voorstellen
bevat,
niets
vraagt,
en
alleen
eenige
opmerkingen
bevat,
waarop
het
kabinet
van
Sint
James
(het
Engelsche
ministerie)
heeft
ge-
antwoord:
dat
in
geval
de
Nederlandsche
Regeeríng,
gemachtigd
door
de
afqevaardígden
der
Boeren,
vre-
desvoorstellen
aan
de
Engelse/ze
regeering
deed,
deze
door
de
Engelsclze
regeeríng
in
zeer
ernstzge
overwe-
ging
zouden
worden
genomen.
Dit
is
een
zeer
belangrijk
bericht
van
Reuter
in
verband
met
de
overige
telegrammen
over
de
Nederlandsche
nota.
De
man,
die
hier
aan
de
Matín
seint‚
is
ge-
woonlijk
zeer
goed
ingelicht.
Het
is
iemand
die
al
meer
vóór
anderen
een
zeer
juisten
kijk
op
den
toestand
gaf
en
als
hij
dezen
keer
het
wederom
aan
het
rechte
eind
heeft
dan
wint
de
Nederlaudsche
nota
krachtig
aan
beteekenis
voor
de
Boeren.
Men
zal
echter
moeten
afwachten,
wat
de
mededeeling
onzer
regeering
inhoudt.
Vredes-
voorstellen
bevat
zij
evenmin
als
een
aanbod
tot
dadel■ke
bemiddeling.
Herhaaldelijk
heeft
dr.
Kuyper
verklaard
Nederland
de
minst
geschikte
mogendheid
te
achten
om
in
dezen
oorlog
inter-
ventie
of
mediatie
aan
te
bieden
(zie
laatstelijk
de
M.
v.
A.
aan
de
Eerste
Kamer
over
Hoofd-
stuk
I
der
Staatsbegrooting).
Daaraan
werd
evenwel
—
bij
het
‚debat
over
het
adres
van
antwoord
in
de
Tweede
Kamer
—
het
verzoek
vastgeknoopt,
dat
het
ministerie
beschouwd
zou
worden
als
diligent
ter
zake
van
al
wat
het
in
het
belang
der
republieken
zou
kunnen
doen
en
dat
deze
zinsnede
niet
zoude
beschouwd
worden
als
een
ijdele
frase.
Op
grond
van
deze
woorden
mag
men
aan-
nemen,
dat
onze
regeering,
krachtens
thans
nog
onbekende
overwegingen,
de
gelegenheid
aan-
wezig
en
geschikt
heeft
geacht
om
zich
diligcnt
te
toonen
en
aan
de
Engelsche
regeering
eenige
kommunikatie
te
doen,
tot
den
oorlog
en
waar-
schijnlijk
tot
den
vrede
in
betrekking
staande.
De
Dolly
News
geeft
het
spoor
aan,
waarlangs
zij
meent
dat
onze
regeering
tot
die
overwegin-
gen
is
gekomen.
Zij
droeg
in
het
afgeloopen
jaai
den
heer
Roosegaarde
Bisschop
op
om
de
Boeren-gedelegeerden
te
‘s-Gravennage
en
Brus—
sel
op
te
zoeken
en
met
hen
te
bespreken
de
Chester■eldvoorstellen
wat
betreft
1°.
zelfregee-
“ÎÌÎUÍ
Lint:
T
o
m.”
g
lN
ÀRÏIESÏENKHINGEfi.
ROMAN
VAN
ADELE
IIINDERMANN.
28)
En
dat
zeg
je
tegen
mij,
terwijl
ik
de
onmo-
gelijkste
dingen
zoudt
doen
als
jij
daardoor
ge-
lukkig
werd.”
We
hebben
een
zeer
verschillend
idee
van
wat
gelukkig
is,”
mompelde
Margret,
Zij
voelde
zich
droevig
te
moede.
Zij
dacht
er
over
na
hoe
het
toch
mogelijk
was
dat
een
ander
het
mooie
geluk
dat
zij
sedert
gisteren
bezat
trachtte
te
vernietigen.
Het
was
toch
haar
eigendom,
het
was
toch
precies
zooals
het
gis-
teren
was
behalve
dat
hare
gedachten
die
als
juichende
leenwerikken
om
het
zonnige
geluk
gefladderd
hadden,
nu
hunne
vleugels
niet
meer
durfden
te
bewegen
omdat
men
hen
gezegd
had
dat
de
zon
in
het
geheel
geen
zon
was
en
dat
de
hemel
grauw
en
bewolkt
en
somber
was
—
o,
zoo
ongeloofelijk
somber!”
—-
Ja,
dat
is
zoo.
Maar
ik
heb
de
ondervin-
ding
van
een
lang
leven
vol
kleine
en
groote
zorgen
die
ik
jou
gaarne
zou
willen
besparen.
Al
mijn
pogen
en
al
mijne
wenschen
komen
daarop
neer
dat
jij
het
beter
moogt
hebben.
Maar
elke
hoop
die
ik
gekoesterd
heb,
heb
jij
nâeedoogenloos
vernietigd.
Je
kunt
je
geen
idee
maken
van
alles
wat
ik
geleden
heb.
Hier
vol-
gens
mijne
innige
overtuiging
je
geluk,
dan.
ginds
jouw
beslist
„ik
wil
niet"
en
daartusschen
ik
met
mijn
onmacht.”
Margret
trok
hare
schouders
op.
„Het
was
onmogelijk
mama,
het
was
mij
steeds
onmogelijk.”
—
Waarom
onmogelijk?
Omdat
er
geen
vurige
liefde
bij
was?
Och,
lieve
hemel.
Die
vliegt
het
Telephoon
Intercomm.
N0.
67.
I
‘lllÀlìonnementtprije
f
2.60,
p.
I
2:75;;
8
maanden.’
zl
Afzonderlijke
nummers
5
Cent.
Vr■dág
‚Ianuarz‘.
l
Verschijnt
in
Middag-
en
Avonduitgave.
„
ring
als
van
Canada;
2°.
verkorting
van
de
militaire
bezitting;
3°.
amnestie
voor
de
Boeren
en
rebellen;
4°.
verleenen
van
gelden
voor
het
herbouwen
en
opnieuw
inrichten
van
de
boer-
derijen.
Na
Bisschops
bezoek
kwam
de
reis
van
dr.
Kuyper,
en
nu
is
daarop
de
nota
ge-
volgd.
Zij
heeft
in
Londen
groote
sensatie
gemaakt.
Er
werd
gezegd
dat
de
Nederlandsche
regeering
zich
dienaangaande
eerst
met
de
overige
mogend-
heden
had
verstaan,
doch
dat
is
uit
Berlijn
al
weer
gelogenstraft.
De
verschillende
Jing0—kranten
maken
zich
erg
ongerust
dat
de
regeering
toch
aan
het
on-
derhandelen
zal
gaan
met
een
bemiddelende
macht.
Zij
dringen
er
op
aan
te
eischen
dat
de
Boeren
zich
tot
de
ofîicieren
te
velde
wenden.
De
Slandard
hoewel
nog
ongenaakbaar
zegt:
„Als
de
Boerenleiders
in
Zuid-Afrika
de
Neder-
landsche
regeering
als
tusschenpersoon
zouden
willen
gebruiken,
zouden
wij
er
niet
tegen
heb-
ben.
Maar
er
is
volstrekt
geen
reden
waarom
zij
zulk
een
omweg
zouden
gaan.
Zij
kunnen
vrijelijk
hun
voorstellen
doen
aan
de
Britsche
of■cieren
te
velde.
En
er
is
niet
de
minste
reden
om
te
gelooven
dat
de
Boeren—generaa1s
dit
niet
evengoed
weten.
Toen
Louis
Botha
het
oiroaar
achtte
met
lord
Kitchener
over
den
toe-
stand
te
spreken,
vond
hij
het
niet
te
moeilijk
zulks
te
doen.”
Maar
ten
slolte
wijst
het
blad
er
toch
op,
dat
Engeland
bereid
is
de
onderwerping
der
Boeren
te
aanvaarden,
zoodra
deze
zullen
erkennen
dat
van
onafhankelijkheid
voor
hen
geen
sprake
meer
kan
zijn.
De
Daily
Mail
onderstelt,
dat
de
mededeeling
van
de
Nederlandsche
Regeering
is
„een
in
hofïel■ke
bewoordingen
vervat
aanbod
van
be-
middeling”
en
zegt:
‚‚Hoe
welkom
de
vrede
zou
zijn,
hij
is
slechts
te
verkrijgen
met
goedvinden
van
de
Boeren
te
velde
en
tot
dit
oogenblik
is
nog
niet
gebleken,
dat
de
Nederlandsche
rtegeering
uit
naam
der
Boeren-aanvoerders
spreekt.
„Het
is
mogelijk,
dat
zij
haar
goede
diensten
niet
zou
hebben
aangeboden,
tenzij
zij
reden
heeft
om
te
meenen
dat
het
oogenblik
is
geko-
men,
dat
de
Boeren
bereid
zijn
zich
te
onder-
werpen,
maar
als
dit
niet
zoo
is,
kunnen
wij
slechts
wachten,
totdat
dit
oogenblik
gekomen
zal
zijn.”
De
Dolly
Telegraph
stelt
zich
op
het
onver-
zoenlijke
standpunt.
Zij
betoogt,
dat
de
mede-
deeling
geen
vredesvoorstellen,
noch
een
mach-
tiging
om
deze
namens
de
Boeren
te
doen,
kan
inhouden
en
acht
den
eenigen
mogelijken
inhoud
dat
„de
Nederlandsche
regeering
—
welker
minis-
ter—president
onlangs
zijn
pro-Boer
gevoelens
in
eenigszins
oukonventioneele
bewoordingen
heeft
geuit
—
ons
voor
eigen
gebruik
bij
be-
sprekingen
met
de
gezanten
uit
Zuid—Afrika
heeft
gevraagd,
welke
onze
vredesvoorwaarden
zijn.
Mocht
dat
het
geval
zijn,
dan
hebben
wij
slechts
te
antwoorden,
dat
onze
voorwaarden
niet
zijn
gewijzigd
en
zeer
goed
bekend
zijn
bij
allen,
dien
ze
aangaan”.
venster
uit
zoodra
de
eerste
zorgen
aan
de
deur
kloppen.”
—
Dan
is
het
geen
liefde
geweest.
Maar
waar-
toe
dient
dit
alles
eigenlijk?
We
worden
het
er
toch
niet
over
eens.”
——
Jawel
ik
moet
er
over
spreken.
Ik
heb
vandaag
opnieuw
een
teleurstelling
ondervonden.
Is
het
een
wonder
als
ik
bitter
gestemd
ben?
Denk
je
toch
eens
in
mijne
gewaarwordingen
in.
Ja,
als
je
zeventien
of
achtien
waart
dan
zou
ik
zoo’n
gedweep
zonder
vooruitzichten
—
ik
kan
op
het
oogenblik
geen
betere
uitdruk-
king
vinden
—
begrijpen,
maar.
..."
—
Toen
ik
zeventien
jaar
was
begreept
u
me
op
dat
punt
ook
niet.
U
hield
me
voor
den
gek,
omdat
ik
in
stilte
dweepte
met
Heinrich
Sachze
en
plaagde
me
half
suf
om
me
over
te
halen
tot
een
huwelijk
met
Bergmann,
die
over
de
veertig
was.”
-—
Als
je
toen
ja
had
gezegd,
dan
behoefde
ik
me
nu
niet
ongerust
te
maken
over
je
toe-
komst.
De
vrouw
met
wie
hij
nu
getrouwd
is,
heeft
een
onbezorgd
leventje.
De
liefde
zou
bij
jou
ook
wel
gekomen
zijn.”
—
Dat
zou
ze
niet,”
mompelde
Margret.
Hare
zenuwen
waren
tot
het
uiterste
gespannen.
—
Laten
we
daarover
nu
maar
niet
kibbelen.
Je
waart
toen
nog
heel
jong
en
hadt
je
hoofd
vol
vage
illusies.
Maar
nu
ben
je
niet
jong
meer,
kindlief,
om
ernstige
partijen
af
te
slaan
terwille
van
een
oogenblikkelijke
verliefdheid."
Margret
belde
hare
linkerhand,
zoodat
de
nagels
in
het
vleesch
drongen.
‚‚U
vergist
u,
mama,
het
is
geen
oogenblikkelijke
verliefdheid,”
zei
zij
gemaakt
kalm.
—
Waartoe
dienen
die
spitsvondigheden,”
zei
hare
moeder,
terwijl
ze
hare
schouders
ophaalde.
„Als
in
de
stemming
waarin
ge
je
bevindt
het
woord
liefde
je
aangenamer
klinkt,
laten
_we
het
dan
liefde
noemen.
In
hoever
je
je
op
die
zoo-
genaamde
liefde
kunt
verlaten,
heb
je
aan
Her-
bert
Wallrode
gezien.
Een
tijd
lang
is
het
een
Geïllustreerd
Zondagsblad
f
0.37.},
fr.
p.
p.
f
0.46
per
8
maandag.
‘
Advertentiën
1—6
regels
f
1.10,
elke
regel
meer
17}
Cent.
om
dienstbetrekkingen
l-G
regels
]0.75,
elke
reel
„
Aanvraag
meer
1.2}
Cent.
‘
Dienstaanbiedingen
(ä
contant)
f
0.50,
elke
regel
meer
‘H
Cent.
Het
belangrijkste
overzicht
van
den
toestand
is
echter
van
de
Dolly
News,
zij
besluit
haar
hoofdartikel
aldus:
l
„Er
moet
een
regeling
komen
en
door
geweld
is
geen
regeling
te
verkrijgen.
Er
zijn
voorname
Boeren,
die
gezegd
hebben
dat
ze
aan
onvoor-
waardelijke
onderwerping
de
voorkeur
gaven
boven
vredesvoorwaarden,
welke
ook,
daar
gene
hen
vrij
zou
laten
om
bij
de
eerste
gelegenheid
de
beste
den
strijd
voor
de
onafhankelijkheid
te
hervatten.
Dat
is
juist
het
gevaar,
dat
elk
staatsman
ernstig
moet
wenschen
te
vermijden.
Wanneer
er
vrede
komt,
laat
het
dan
een
duurzame
zijn
en
dat
kan
slechts
wanneer
in
den
vrede
wordt
toegestemd.
Gedwongen
onder-
werping
zou
slechts
leiden
tot
een
wapenstilstand
die
verbroken
zou
worden,
zoodra
we
het
waagden
een
eenigszins
aanzienlijk
aantal
man-
schappen
uit
Zuid—Afrika
terug
te
trekken.
Als
aan
den
anderen
kant
de
vrede
tot
stand
zou
kunnen
komen
door
vrije
gedachtenwisseling
tusschen
onpartijdige
mannen,
dan
zou
er
kans
op
duurzaamheid
zijn”.
Het
gewicht
dat
aan
de
schijnbaar
geheel
neutrale
nota
gehecht
wordt,
en
de
uitvoerige
besprekingen
ervan,
toonen
duidelijk
hoe
zenuw-
achtig
de
stemming
op
het
oogenblik
is,
door-
dat
de
oorlog
die
„uit”
was,
maar
niet
„uit”
te
krijgen
is.
Duitsclilantl.
In
den
Rijksdag
werd
gisteren,
bij
de
behan-
deling
van
een
voorstel
van
den
nationaal-
liberaal
Bassermann,
tot
instelling
van
afzonder-
lijke
rechtbanken
voor
geschillen,
voortspruitende
uit
dienstverdragen
in
den
handel,
van
regee-
ringswege
medegedeeld
dat
eerlang
een
wetsont-
werp
in
dien
zin
zal
worden
ingediend.
Het
verder
gedeelte
der
zitting
werd
groeten-
deels
besteed
aan
algemeene
beschouwingen
over
de
tweede
lezing
van
het
centrum-voorstel
tot
vrije
uitoefening
van
den
godsdienst.
Tot
eene
beslissing
kwam
het
niet.
Minister
Posadowsky
verklaarde
echter,
dat
de
Rijkskanselier
eene
regeling
van
dit
onderwerp
bij
rijkswet
ondoen-
lijk
acht,
maar
hij
zijn
invloed
wil
aanwenden
om
bij
de
afzonderlijke
regeeringen
in
die
rich-
ting
werkzaam
te
zijn.
Naar
aanleiding
der
onthullingen
van
de
Vor-
wärts
schrijft
de
Nordd.
Allg.
Zeítg.
dat
de
op-
dracht
aan
het
departement
van
marine
om
toe-
bereidselen
te
maken
voor
een
in
den
winter
van
1904/5
aan
de
verbonden
regeeringen
voor
te
leggen
aanvullings-begrooting
ten
behoeve
van
den
bouw
van
schepen
voor
buitenlandschen
dienst,
waarvan
de
financieele
gevolgen
eerst
in
het
begrootingsjaar
1906/7
zich
zullen
doen
gel-
den,
geen
verrassing
kan
zijn,
waar
de
verte-
genwoordiger
der
regeering
den
Rijksdag
daar-
omtrent
niet
in
twijfel
heeft
gelaten.
Oostenrijk-Hongarlje.
Het
gerucht
als
zou
er
in
Oostenrijk
weer
een
krisis
dreigen
naar
aanleiding
van
de
voortdu-
groots
vlam,
dan
flikkert
het
nog
een
beetje
op
en
per
slot
verdwijnt
net
plotseling,
Op
de
liefde
van
Herbert
Wallrode
zoudt
gij
huizen
gebouwd
hebben
en
ik
bijna
ook
——
en
wat
zij
hij
later
tegen
zijn
vrienden:
„Ze
was
toch
zóó
verliefd
op
me,
die
Margretl”
Dezelfde
die
je
duizenden
vurige
woorden
in
je
oor
gefluisterd
had.
En
dat
was
geen
huichelarij,
wel
nee!
Hij
had
het
werkelijk
eens
gemeend.”
Die
zot!
Het
jonge
meisje
liet
haar
hoofd
zinken.
Een
oogenblik
daarna
hief
zij
haar
hoofd
weer
op.
—
Ik
kon
er
hem
alleen
dankbaar
voor
zijn,”
zei
zij
op
do■en
toon;
„door
die
woorden
is
mijne
liefde
eindelijk
gestorven.
—
Een
pijnlijke
dood!
Zou
je
dat
voor
de
tweede
maal
willen
doormaken?”
—
In
’s
hemels
naam
!”
——
Nou
dan
l"
—
Maar
wie
zegt
dat
het
weer
zoo
zal
gaan
P”
—
Dat
kan
natuurlijk
niemand
met
zekerheid
zeggen.
Er
zijn
geen
twee
geheel
gelijke
ge-
vallen.
Maar
de
meeste
voorvallen
hebben
au
fond
iets
van
elkaar.
Ik
wilde
er
je
alleen
maar
eens
aan
herinneren
wat
„de
liefde”
is
Maar
om
op
ons
geval
terug
te
komen,
je
hebt
me
nog
niet
eens
gezegd
wat.
die
meneer
eigenlijk
is.
Misschien
wel
artiest?”
——
Beeldhouwer".
Als
hij
scherprechter
geweest
was
dan
had
Margriet
het
niet
schuchterder
kunnen
zeggen.
Mevrouw
Stoltze
onderdrukte
met
moeite
een
glimlach;
„beeldhouwer,
nou
ja!
En
sedert
wanneer
bestaat
die
.
.
.
.
band
tusschen
jullie?”
——
Sedert
vier
en
twintig
uur."
—
Zoo.
Maar
wat
wil
je
dan
eigenlijk?
Wat
voor
‘n
voorstelling
maakt
hij
zich
van
de
toekomst?”
—
Hij
wil
er
een
engagement
van
maken.”
Mevrouw
Stoltze
stond
stil
en
viel
werktuige-
lijk
in
haar
stoel
neer.
—
Een
engagement,
lieve
hemeltje,
zoo
maar
rende
spanning
over
de
begrooting
van
onder-
wij=,
wordt
o■icieus
tegengesproken.
In
eene
bij-
eenkomst
der
ministers
heeft
die
van
onderwijs
eene
nieuwe
verklaring
gedaan,
welke
de
Duit-
schers
kan
bevredigen
zonder
de
Czechen
te
ont-
stemmen.
Eerstgenoemden
verlangen
dat
Duit-
sche
steden
zullen
verschoond
blijven
van
Czechische
hoogescholen
en
verlangen
dat
het
Czechische
gymnasium
te
Troppau
en
hetSloveen-
sche
te
Ûilli
naar
Slavische
steden
zullen
wor-
den
verlegd
.
Groot-Brittaenll.
Het
Lagerhuis
heeft
gisteren
eindelijk
het
adres
van
antwoord
op
de
troonrede
goedge-
keurd,
nadat
de
regeering
zich,
bij
monde
van
minister
Balfour,
had
bereid
verklaard
een
onderzoek
in
te
stellen
of
wettelijke
maatregelen
noodig
zijn
tot
beperking
der
landverhuizing
van
vreemdelingen
zonder
middelen
van
bestaan.
De
Italiaansche
pers
drukt
hare
voldoening
uit
over
Chamberlains
verklaringen
inzake
Malta,
welke
zij
beschouwt
als
een
teeken
voor
de
vriendschappelijke
betrekkingen
tusschen
Engeland
en
Italië.
Frankrijk.
De
Kamer
behandelde
gisteren
het
wetsont-
werp
van
den
socialistischen
mijnwerkers-afge-
vaardigde
Basly
tot
invoering
van
den
achtuurs-
werkdag
in
de
mijnen.
De
socialist
Bouveri
verklaarde,
dat
het
voor
de
nationale
veiligheid
en
de
openbare
rust
van
belang
is,
dat
de
mijnwerkers
eindelijk
een
betere
toekomst
kunnen
tegengaan.
De
achtuurs
werk-
dag
is
mogelijk
zonder
dat
de
kolen—produktie
zal
verminderen.
Bssly
verlangde,
dat
de
tijd
voor
het
afdalen
in
en
opstijgen
uit
de
mijn
onder
die
acht
uren
zal
worden
meegerekend,
opdat
de
werk-
tijd
voor
arbeiders
onder
en
boven
den
grond
gelijk
zij.
De
maatschappijen
zullen
zich
dan
vanzelf
genoodzaakt
zien,
hare
machines
te
ver-
beteren,
zooals
enkele
reeds
hebben
gedaan
door
toepassing
van
elektrische
beweegkracht.
Aynard
wees
er
op,
dat
de
maatschappijen
en
de
minister
verklaard
hebben
dat
bij
het
door
de
kommissie
voorgestelde
systeem
de
produktie
met
4
millioen
ton
‘sjaar
zal
afnemen.
Basly
antwoordde
dat
een
verbetering
van
het
technisch
bedrijf
en
de
invoer
van
vreemde
kolen
dat
gevaar
wel
zullen
ophe■en.
Guillain
bestreed
het
voorstel
om
de
arbeiders
onder
en
boven
den
grond
gelijk
te
stellen.
Voor
de
eersten
is
een
bijzondere
behandeling
eerst
dan
gerechtvaardigd,
als
het
bestaan
van
grootere
gevaren
voor
hen
is
bewezen.
Het
ont-
werp
begunstigt
de
mededinging
van
Engelsche
en
Amerikaansche
kolen,
daar
het
de
produktie
met
6.}
millioen
ton
zal
doen
afnemen,
gesteld
nog
dat
geen
enkele
mijn
er
door
zal
genoodzaakt
worden
om
te
sluiten,
wat
lang
niet
zeker
is.
Het
zal
den
prijs
der
kolen
met
2
francs
per
ton
doen
stijgen
en
alzoo
den
toegang
openen
voor
Duitsche
kolen.
150
millioen
francs
zouden
een
engagement!
Of
er
later
iets
van
komen
kan,
dat
vraagt
zoo’n
jonge
man
zichzelfnatuur-
lijk
niet
af.
Ik
neem
na
al
wat
ik
van
hem
gehoord
heb,
aan
dat
hij
nog
erg
jong
is.”
Margret
wendde
haar
blik
af.
Zij
wilde
die
laatste
woorden
liever
niet
als
een
vraag
op-
vatten.
Maar
het
ontwijkende
van
dat
gebaar
ontging
niet
aan
den
scherpen
blik
harer
moeder.
‚‚H0e
oud
is
hij?”
Dat
was
de
vraag
waartegen
zij
zoo
had
op-
gezien.
Zij
kon
er
niet
om
heen
praten,
ze
moest
antwoorden.
Ze
voelde
een
zenuwachtigen
angst
voor
alles
wat
het
gevolg
zou
zijn
van
haar
antwoord.
Elk
woord
—
dat
voelde
ze
al
vooruit
—
zou
een
speldenprik
voor
haar
zijn,
een
prik,
die
haar
des
te
meer
pijn
zou
doen
omdat
zij
alles
wat
hare
moeder
op
dat
punt
zou
zeggen,
als
juist
zou
moeten
erkennen.
Het
liefst
zou
ze
al
van
te
voren
uitgeroepen
hebben:
„Zeg
niets,
het
is
allemaal
waar,
maar
ik
kan
het
niet
aanhooren.”
Maar
het
was
alsof
iets
haar
dwong
om
eindelijk
te
antwoorden:
„Vijf
en
twintig!”
——
Dacht
ik
het
nietl
Dusjonger
danjìj,
een
jaar
jonger.
Margret,
Margret,
bedenk
toch
watje
doet.
Bedenk
het
voor
dat
‘net
te
laat
is.
Je
moet
er
een
einde
aan
maken,
je
moet.
En
is
het
niet
om
je
zelf,
doe
het
dan
terwille
van
hem.
Wat
is
dat
nu
voor
een
toekomst:
een
ellenlang
engagement,
geen
vooruitzichten
en
dat
waar
de
man
jonger
is
dan
het
meieje.
Er
is
hier
geen
kwestie
van
zijn
geluk
maar
van
zijn
072-
gelulc.
Het
is
aan
geen
twijfel
onderhevig
of
hij
zal
het
je
later
eens
verwijten
dat
jij,
de
oudste,
niet
de
verstandigste
bent
geweest.
Luis-
ter
naar
mijn
raad:
maak
er
een
einde
aan.
Je
moet
het
afmaken.
Je
bent
het
tegenover
jezelf,
je
bent
het
in
de
eerste
plaats
tegenover
hem
verplicht.”
(Wordt
vervolgd.)