Tekstweergave van DC_1902-01-31_001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
A°. 1902. “lllllli l I Bureau: Grootekerkspleìn 3. Depothouders: J. H. VAN KREGTEN, Voorstr. 263. H. STUMPEL, Voorstraat b./d. Nieuwbrng. uitgevers ìíétússEllalzcoiiiP/■" l j” L. G. v. d. WANT, Singel 106, b./h. Kinderziekenhuis. l J. ERKENS, Noordendijk, 82a t/o de Lijnbaan. Agent‘ te Slledrecht: J. G. TIMMERMANS. F Middaguitgave. BUrruNLisn. 0 V E R Z I C H T. —— 30 Januari. —- PARIJS, 30 Januari. De Martin bevat een telegram uit Londen van iemand die goed op de hoogte is van alles wat in de hooge regee- ringskringen voorvalt. Deze zegt daarin: dat de ministerraad de Nederlandsche nota als zon- der eenige waarde beschouwt, daar zij geen voorstellen bevat, niets vraagt, en alleen eenige opmerkingen bevat, waarop het kabinet van Sint James (het Engelsche ministerie) heeft ge- antwoord: dat in geval de Nederlandsche Regeeríng, gemachtigd door de afqevaardígden der Boeren, vre- desvoorstellen aan de Engelse/ze regeering deed, deze door de Engelsclze regeeríng in zeer ernstzge overwe- ging zouden worden genomen. Dit is een zeer belangrijk bericht van Reuter in verband met de overige telegrammen over de Nederlandsche nota. De man, die hier aan de Matín seint‚ is ge- woonlijk zeer goed ingelicht. Het is iemand die al meer vóór anderen een zeer juisten kijk op den toestand gaf en als hij dezen keer het wederom aan het rechte eind heeft dan wint de Nederlaudsche nota krachtig aan beteekenis voor de Boeren. Men zal echter moeten afwachten, wat de mededeeling onzer regeering inhoudt. Vredes- voorstellen bevat zij evenmin als een aanbod tot dadel■ke bemiddeling. Herhaaldelijk heeft dr. Kuyper verklaard Nederland de minst geschikte mogendheid te achten om in dezen oorlog inter- ventie of mediatie aan te bieden (zie laatstelijk de M. v. A. aan de Eerste Kamer over Hoofd- stuk I der Staatsbegrooting). Daaraan werd evenwel bij het ‚debat over het adres van antwoord in de Tweede Kamer het verzoek vastgeknoopt, dat het ministerie beschouwd zou worden als diligent ter zake van al wat het in het belang der republieken zou kunnen doen en dat deze zinsnede niet zoude beschouwd worden als een ijdele frase. Op grond van deze woorden mag men aan- nemen, dat onze regeering, krachtens thans nog onbekende overwegingen, de gelegenheid aan- wezig en geschikt heeft geacht om zich diligcnt te toonen en aan de Engelsche regeering eenige kommunikatie te doen, tot den oorlog en waar- schijnlijk tot den vrede in betrekking staande. De Dolly News geeft het spoor aan, waarlangs zij meent dat onze regeering tot die overwegin- gen is gekomen. Zij droeg in het afgeloopen jaai den heer Roosegaarde Bisschop op om de Boeren-gedelegeerden te ‘s-Gravennage en Brus— sel op te zoeken en met hen te bespreken de Chester■eldvoorstellen wat betreft 1°. zelfregee- “ÎÌÎUÍ Lint: T o m.” g lN ÀRÏIESÏENKHINGEfi. ROMAN VAN ADELE IIINDERMANN. 28) En dat zeg je tegen mij, terwijl ik de onmo- gelijkste dingen zoudt doen als jij daardoor ge- lukkig werd.” We hebben een zeer verschillend idee van wat gelukkig is,” mompelde Margret, Zij voelde zich droevig te moede. Zij dacht er over na hoe het toch mogelijk was dat een ander het mooie geluk dat zij sedert gisteren bezat trachtte te vernietigen. Het was toch haar eigendom, het was toch precies zooals het gis- teren was behalve dat hare gedachten die als juichende leenwerikken om het zonnige geluk gefladderd hadden, nu hunne vleugels niet meer durfden te bewegen omdat men hen gezegd had dat de zon in het geheel geen zon was en dat de hemel grauw en bewolkt en somber was o, zoo ongeloofelijk somber!” —- Ja, dat is zoo. Maar ik heb de ondervin- ding van een lang leven vol kleine en groote zorgen die ik jou gaarne zou willen besparen. Al mijn pogen en al mijne wenschen komen daarop neer dat jij het beter moogt hebben. Maar elke hoop die ik gekoesterd heb, heb jij nâeedoogenloos vernietigd. Je kunt je geen idee maken van alles wat ik geleden heb. Hier vol- gens mijne innige overtuiging je geluk, dan. ginds jouw beslist „ik wil niet" en daartusschen ik met mijn onmacht.” Margret trok hare schouders op. „Het was onmogelijk mama, het was mij steeds onmogelijk.” Waarom onmogelijk? Omdat er geen vurige liefde bij was? Och, lieve hemel. Die vliegt het Telephoon Intercomm. N0. 67. I ‘lllÀlìonnementtprije f 2.60, p. I 2:75;; 8 maanden.’ zl Afzonderlijke nummers 5 Cent. Vr■dág ‚Ianuarz‘. l Verschijnt in Middag- en Avonduitgave. ring als van Canada; 2°. verkorting van de militaire bezitting; 3°. amnestie voor de Boeren en rebellen; 4°. verleenen van gelden voor het herbouwen en opnieuw inrichten van de boer- derijen. Na Bisschops bezoek kwam de reis van dr. Kuyper, en nu is daarop de nota ge- volgd. Zij heeft in Londen groote sensatie gemaakt. Er werd gezegd dat de Nederlandsche regeering zich dienaangaande eerst met de overige mogend- heden had verstaan, doch dat is uit Berlijn al weer gelogenstraft. De verschillende Jing0—kranten maken zich erg ongerust dat de regeering toch aan het on- derhandelen zal gaan met een bemiddelende macht. Zij dringen er op aan te eischen dat de Boeren zich tot de ofîicieren te velde wenden. De Slandard hoewel nog ongenaakbaar zegt: „Als de Boerenleiders in Zuid-Afrika de Neder- landsche regeering als tusschenpersoon zouden willen gebruiken, zouden wij er niet tegen heb- ben. Maar er is volstrekt geen reden waarom zij zulk een omweg zouden gaan. Zij kunnen vrijelijk hun voorstellen doen aan de Britsche of■cieren te velde. En er is niet de minste reden om te gelooven dat de Boeren—generaa1s dit niet evengoed weten. Toen Louis Botha het oiroaar achtte met lord Kitchener over den toe- stand te spreken, vond hij het niet te moeilijk zulks te doen.” Maar ten slolte wijst het blad er toch op, dat Engeland bereid is de onderwerping der Boeren te aanvaarden, zoodra deze zullen erkennen dat van onafhankelijkheid voor hen geen sprake meer kan zijn. De Daily Mail onderstelt, dat de mededeeling van de Nederlandsche Regeering is „een in hofïel■ke bewoordingen vervat aanbod van be- middeling” en zegt: ‚‚Hoe welkom de vrede zou zijn, hij is slechts te verkrijgen met goedvinden van de Boeren te velde en tot dit oogenblik is nog niet gebleken, dat de Nederlandsche rtegeering uit naam der Boeren-aanvoerders spreekt. „Het is mogelijk, dat zij haar goede diensten niet zou hebben aangeboden, tenzij zij reden heeft om te meenen dat het oogenblik is geko- men, dat de Boeren bereid zijn zich te onder- werpen, maar als dit niet zoo is, kunnen wij slechts wachten, totdat dit oogenblik gekomen zal zijn.” De Dolly Telegraph stelt zich op het onver- zoenlijke standpunt. Zij betoogt, dat de mede- deeling geen vredesvoorstellen, noch een mach- tiging om deze namens de Boeren te doen, kan inhouden en acht den eenigen mogelijken inhoud dat „de Nederlandsche regeering welker minis- ter—president onlangs zijn pro-Boer gevoelens in eenigszins oukonventioneele bewoordingen heeft geuit ons voor eigen gebruik bij be- sprekingen met de gezanten uit Zuid—Afrika heeft gevraagd, welke onze vredesvoorwaarden zijn. Mocht dat het geval zijn, dan hebben wij slechts te antwoorden, dat onze voorwaarden niet zijn gewijzigd en zeer goed bekend zijn bij allen, dien ze aangaan”. venster uit zoodra de eerste zorgen aan de deur kloppen.” Dan is het geen liefde geweest. Maar waar- toe dient dit alles eigenlijk? We worden het er toch niet over eens.” —— Jawel ik moet er over spreken. Ik heb vandaag opnieuw een teleurstelling ondervonden. Is het een wonder als ik bitter gestemd ben? Denk je toch eens in mijne gewaarwordingen in. Ja, als je zeventien of achtien waart dan zou ik zoo’n gedweep zonder vooruitzichten ik kan op het oogenblik geen betere uitdruk- king vinden begrijpen, maar. ..." Toen ik zeventien jaar was begreept u me op dat punt ook niet. U hield me voor den gek, omdat ik in stilte dweepte met Heinrich Sachze en plaagde me half suf om me over te halen tot een huwelijk met Bergmann, die over de veertig was.” -— Als je toen ja had gezegd, dan behoefde ik me nu niet ongerust te maken over je toe- komst. De vrouw met wie hij nu getrouwd is, heeft een onbezorgd leventje. De liefde zou bij jou ook wel gekomen zijn.” Dat zou ze niet,” mompelde Margret. Hare zenuwen waren tot het uiterste gespannen. Laten we daarover nu maar niet kibbelen. Je waart toen nog heel jong en hadt je hoofd vol vage illusies. Maar nu ben je niet jong meer, kindlief, om ernstige partijen af te slaan terwille van een oogenblikkelijke verliefdheid." Margret belde hare linkerhand, zoodat de nagels in het vleesch drongen. ‚‚U vergist u, mama, het is geen oogenblikkelijke verliefdheid,” zei zij gemaakt kalm. Waartoe dienen die spitsvondigheden,” zei hare moeder, terwijl ze hare schouders ophaalde. „Als in de stemming waarin ge je bevindt het woord liefde je aangenamer klinkt, laten _we het dan liefde noemen. In hoever je je op die zoo- genaamde liefde kunt verlaten, heb je aan Her- bert Wallrode gezien. Een tijd lang is het een Geïllustreerd Zondagsblad f 0.37.}, fr. p. p. f 0.46 per 8 maandag. Advertentiën 1—6 regels f 1.10, elke regel meer 17} Cent. om dienstbetrekkingen l-G regels ]0.75, elke reel Aanvraag meer 1.2} Cent. Dienstaanbiedingen contant) f 0.50, elke regel meer ‘H Cent. Het belangrijkste overzicht van den toestand is echter van de Dolly News, zij besluit haar hoofdartikel aldus: l „Er moet een regeling komen en door geweld is geen regeling te verkrijgen. Er zijn voorname Boeren, die gezegd hebben dat ze aan onvoor- waardelijke onderwerping de voorkeur gaven boven vredesvoorwaarden, welke ook, daar gene hen vrij zou laten om bij de eerste gelegenheid de beste den strijd voor de onafhankelijkheid te hervatten. Dat is juist het gevaar, dat elk staatsman ernstig moet wenschen te vermijden. Wanneer er vrede komt, laat het dan een duurzame zijn en dat kan slechts wanneer in den vrede wordt toegestemd. Gedwongen onder- werping zou slechts leiden tot een wapenstilstand die verbroken zou worden, zoodra we het waagden een eenigszins aanzienlijk aantal man- schappen uit Zuid—Afrika terug te trekken. Als aan den anderen kant de vrede tot stand zou kunnen komen door vrije gedachtenwisseling tusschen onpartijdige mannen, dan zou er kans op duurzaamheid zijn”. Het gewicht dat aan de schijnbaar geheel neutrale nota gehecht wordt, en de uitvoerige besprekingen ervan, toonen duidelijk hoe zenuw- achtig de stemming op het oogenblik is, door- dat de oorlog die „uit” was, maar niet „uit” te krijgen is. Duitsclilantl. In den Rijksdag werd gisteren, bij de behan- deling van een voorstel van den nationaal- liberaal Bassermann, tot instelling van afzonder- lijke rechtbanken voor geschillen, voortspruitende uit dienstverdragen in den handel, van regee- ringswege medegedeeld dat eerlang een wetsont- werp in dien zin zal worden ingediend. Het verder gedeelte der zitting werd groeten- deels besteed aan algemeene beschouwingen over de tweede lezing van het centrum-voorstel tot vrije uitoefening van den godsdienst. Tot eene beslissing kwam het niet. Minister Posadowsky verklaarde echter, dat de Rijkskanselier eene regeling van dit onderwerp bij rijkswet ondoen- lijk acht, maar hij zijn invloed wil aanwenden om bij de afzonderlijke regeeringen in die rich- ting werkzaam te zijn. Naar aanleiding der onthullingen van de Vor- wärts schrijft de Nordd. Allg. Zeítg. dat de op- dracht aan het departement van marine om toe- bereidselen te maken voor een in den winter van 1904/5 aan de verbonden regeeringen voor te leggen aanvullings-begrooting ten behoeve van den bouw van schepen voor buitenlandschen dienst, waarvan de financieele gevolgen eerst in het begrootingsjaar 1906/7 zich zullen doen gel- den, geen verrassing kan zijn, waar de verte- genwoordiger der regeering den Rijksdag daar- omtrent niet in twijfel heeft gelaten. Oostenrijk-Hongarlje. Het gerucht als zou er in Oostenrijk weer een krisis dreigen naar aanleiding van de voortdu- groots vlam, dan flikkert het nog een beetje op en per slot verdwijnt net plotseling, Op de liefde van Herbert Wallrode zoudt gij huizen gebouwd hebben en ik bijna ook —— en wat zij hij later tegen zijn vrienden: „Ze was toch zóó verliefd op me, die Margretl” Dezelfde die je duizenden vurige woorden in je oor gefluisterd had. En dat was geen huichelarij, wel nee! Hij had het werkelijk eens gemeend.” Die zot! Het jonge meisje liet haar hoofd zinken. Een oogenblik daarna hief zij haar hoofd weer op. Ik kon er hem alleen dankbaar voor zijn,” zei zij op do■en toon; „door die woorden is mijne liefde eindelijk gestorven. Een pijnlijke dood! Zou je dat voor de tweede maal willen doormaken?” In ’s hemels naam !” —— Nou dan l" Maar wie zegt dat het weer zoo zal gaan P” Dat kan natuurlijk niemand met zekerheid zeggen. Er zijn geen twee geheel gelijke ge- vallen. Maar de meeste voorvallen hebben au fond iets van elkaar. Ik wilde er je alleen maar eens aan herinneren wat „de liefde” is Maar om op ons geval terug te komen, je hebt me nog niet eens gezegd wat. die meneer eigenlijk is. Misschien wel artiest?” —— Beeldhouwer". Als hij scherprechter geweest was dan had Margriet het niet schuchterder kunnen zeggen. Mevrouw Stoltze onderdrukte met moeite een glimlach; „beeldhouwer, nou ja! En sedert wanneer bestaat die . . . . band tusschen jullie?” —— Sedert vier en twintig uur." Zoo. Maar wat wil je dan eigenlijk? Wat voor ‘n voorstelling maakt hij zich van de toekomst?” Hij wil er een engagement van maken.” Mevrouw Stoltze stond stil en viel werktuige- lijk in haar stoel neer. Een engagement, lieve hemeltje, zoo maar rende spanning over de begrooting van onder- wij=, wordt o■icieus tegengesproken. In eene bij- eenkomst der ministers heeft die van onderwijs eene nieuwe verklaring gedaan, welke de Duit- schers kan bevredigen zonder de Czechen te ont- stemmen. Eerstgenoemden verlangen dat Duit- sche steden zullen verschoond blijven van Czechische hoogescholen en verlangen dat het Czechische gymnasium te Troppau en hetSloveen- sche te Ûilli naar Slavische steden zullen wor- den verlegd . Groot-Brittaenll. Het Lagerhuis heeft gisteren eindelijk het adres van antwoord op de troonrede goedge- keurd, nadat de regeering zich, bij monde van minister Balfour, had bereid verklaard een onderzoek in te stellen of wettelijke maatregelen noodig zijn tot beperking der landverhuizing van vreemdelingen zonder middelen van bestaan. De Italiaansche pers drukt hare voldoening uit over Chamberlains verklaringen inzake Malta, welke zij beschouwt als een teeken voor de vriendschappelijke betrekkingen tusschen Engeland en Italië. Frankrijk. De Kamer behandelde gisteren het wetsont- werp van den socialistischen mijnwerkers-afge- vaardigde Basly tot invoering van den achtuurs- werkdag in de mijnen. De socialist Bouveri verklaarde, dat het voor de nationale veiligheid en de openbare rust van belang is, dat de mijnwerkers eindelijk een betere toekomst kunnen tegengaan. De achtuurs werk- dag is mogelijk zonder dat de kolen—produktie zal verminderen. Bssly verlangde, dat de tijd voor het afdalen in en opstijgen uit de mijn onder die acht uren zal worden meegerekend, opdat de werk- tijd voor arbeiders onder en boven den grond gelijk zij. De maatschappijen zullen zich dan vanzelf genoodzaakt zien, hare machines te ver- beteren, zooals enkele reeds hebben gedaan door toepassing van elektrische beweegkracht. Aynard wees er op, dat de maatschappijen en de minister verklaard hebben dat bij het door de kommissie voorgestelde systeem de produktie met 4 millioen ton ‘sjaar zal afnemen. Basly antwoordde dat een verbetering van het technisch bedrijf en de invoer van vreemde kolen dat gevaar wel zullen ophe■en. Guillain bestreed het voorstel om de arbeiders onder en boven den grond gelijk te stellen. Voor de eersten is een bijzondere behandeling eerst dan gerechtvaardigd, als het bestaan van grootere gevaren voor hen is bewezen. Het ont- werp begunstigt de mededinging van Engelsche en Amerikaansche kolen, daar het de produktie met 6.} millioen ton zal doen afnemen, gesteld nog dat geen enkele mijn er door zal genoodzaakt worden om te sluiten, wat lang niet zeker is. Het zal den prijs der kolen met 2 francs per ton doen stijgen en alzoo den toegang openen voor Duitsche kolen. 150 millioen francs zouden een engagement! Of er later iets van komen kan, dat vraagt zoo’n jonge man zichzelfnatuur- lijk niet af. Ik neem na al wat ik van hem gehoord heb, aan dat hij nog erg jong is.” Margret wendde haar blik af. Zij wilde die laatste woorden liever niet als een vraag op- vatten. Maar het ontwijkende van dat gebaar ontging niet aan den scherpen blik harer moeder. ‚‚H0e oud is hij?” Dat was de vraag waartegen zij zoo had op- gezien. Zij kon er niet om heen praten, ze moest antwoorden. Ze voelde een zenuwachtigen angst voor alles wat het gevolg zou zijn van haar antwoord. Elk woord dat voelde ze al vooruit zou een speldenprik voor haar zijn, een prik, die haar des te meer pijn zou doen omdat zij alles wat hare moeder op dat punt zou zeggen, als juist zou moeten erkennen. Het liefst zou ze al van te voren uitgeroepen hebben: „Zeg niets, het is allemaal waar, maar ik kan het niet aanhooren.” Maar het was alsof iets haar dwong om eindelijk te antwoorden: „Vijf en twintig!” —— Dacht ik het nietl Dusjonger danjìj, een jaar jonger. Margret, Margret, bedenk toch watje doet. Bedenk het voor dat ‘net te laat is. Je moet er een einde aan maken, je moet. En is het niet om je zelf, doe het dan terwille van hem. Wat is dat nu voor een toekomst: een ellenlang engagement, geen vooruitzichten en dat waar de man jonger is dan het meieje. Er is hier geen kwestie van zijn geluk maar van zijn 072- gelulc. Het is aan geen twijfel onderhevig of hij zal het je later eens verwijten dat jij, de oudste, niet de verstandigste bent geweest. Luis- ter naar mijn raad: maak er een einde aan. Je moet het afmaken. Je bent het tegenover jezelf, je bent het in de eerste plaats tegenover hem verplicht.” (Wordt vervolgd.)