Tekstweergave van DC_1902-02-08_001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
A“. 1902. l l‘l lll ll Bureau: Grootelze-rîzseleën UitgeversÎÌÍU/SÍVSÈI ÜÎJÌIÍÍ V V“ Iepotlioudera: J. H. VAN KREGTEN, Voorst H. STUMPEL, Voorstraat b./d. Nieuwbrug. L. G. v. d. WANT, Singel 106, b./h. Kinderziekenhuis. l r. 263. Agent te Slledrecht: J. G. TIMMERMANS. 1 „__ l l 77/” H H’ N i” IE” V’ ‘I j! l I Telephoon Intercomm. N0. 67. ‚W 7‚_‚. l‘ ÀÜO■IBMGHÊVÄÍJEÍÌI rîto, ì■■ìrzrîl’ hiaanden. 3 Afzonderlijke nummers E Cent. j 8 F Z. Geïllustreerd Zondaglblad r 0.37.}, n. p. p. r 0.4i per s manden. ll Advertentiön 1-6 regels f 1.10, elke regel meer 17} Cent. J" ERKENS“ N°°“‘°°‘“Jk» 82”“ ‘Mi-inbu“: l Verschijnt in Middag- en Avonduitgave. u l Míddaguitgave. BUITENLAND. OVERZICHT. 7 Februari. De Engelsche kranten zijn toch maar de lui voor sensatie-advertenties, even goed als de Fransche voor sensatie-nieuwtjes. Toen Kitchener seinde dat hij het laatste kanon van de Wet veroverd had, werden er dadelijk te Londen door de loopers van een der avondbladen plakaten ver- spreid waarop stond: „De Wet, last gun, captured‚ oi■cieel” en dat wel gedrukt op deze manier: DE WET L.i.ri's'rr: KANO)‘ GEPAKT (OFFICIEEL) Er zijn dan ook een aantal Londenaars inge- vlogen, die over de kleine letters heenlazen en alleen het groote „de Wet, gepakt, officieel” zagen. Onze lezers herinneren zich de andere staal- tjes van bedriegelijke advertenties, welke wij gaven en die allen duidelijk toonden dat men graag leest wat men verlangt. Welnu daar spekuleeren de krantenuitgevende landgenooten gretig op. That’s all, zaken zijn zaken. Voor vandaag weer ‘persresumés over de nota en het antwoord, De Amerikaansche kranten vatten de zaak, zooals altijd, nuchter op. De Newyork Times acht, evenals de meeste Engelsche bladen, het antwoord der Engelsche regeering het eenig mogelijke. De Commercial Adverzíser, die zich meer Jingo betoont dan de Engelsche Jingo’s, begint met een aantal hatelijkheden aan het adres van dr. Leyds, die, naar het blad zegt: „voortdurend de Boeren heeft misleid door zijn voorstellingen over buitenlandsche interventie.” Het blad meent, dat hem links te laten liggen en rechtstreeks te onderhandelen met de Boeren te velde meer resultaat hebben zal. De Mail and Express zegt, dat Engeland niet te veroordeelen is, omdat het niet bereid was het verzoek der Nederlandsche regeering, om vrijgeleide voor de Boeren-gedelegeerden, in te willigen. Dat zou naar het blad meent, „onder- handelen op langen termijn” worden. Van de Duitsche bladen, zegt nog het Berliner Tageblatt: „In Duitsche Staatkundige kringen acht men het Engelsche antwoord een besliste weigering die het der Nederlandsche regeering onmogelijk maakt, den draad van de onderhandelingen weder op te vatten. „Engeland heeft slechts in zooverre de deur opengelaten, dat het zelf, wanneer het ’t juiste n niínî. i: T o s; IN ARÏIESTENKHINGEIII ROMAN VAN ADELE HINDERMANN. 35) Zij had hem in haar zak. Zij haalde hem te voorschijn en las hem nog eens door. —— Verang je naar me, kleintje? Ben je niet in je nopjes en hoop je nu dat ik je wat zal opvroolijken? Maar weet je dat zal ditmaal niet lukken. Integendeel. Ik verwacht veel goeds van jouw opgewektheid. Want ik ben de mijne voor het oogenblik kwijt. De hemel weet hoe dat komt. Of liever... . ik zal eerlijk zijn, ik weet het wel en ik zou het je op den duur toch niet kunnen verbergen. Dacht je werkelijk dat mijne zenuwen in de war waren? Zenuwen —- ik? Ik kan een ■inke portie muziek verdragen en iemand met mijn gestel wordt niet ziek door dat beetje reizen en trekken der laatste maan- den. —-— Maar ik had nooit gedacht dat ik me zoo van streek zou kunnen laten brengen door een liefdesgeschiedenis. Ziezoo, nu weet je het. Misschien zou het; mij nog moeielijker zijn ge- vellen het je te vertellen. Als je zin hebt, lach er dan maar om Ik wilde dat ik het ook kon. Voorloopig kan ik alleen knarsetanden. Dat ik zoo nu en dan neiging heb om eens ■ink te huilen, dat zou ik niet graag aan iemand anders vertellen dan aan jou. Ik had het je eigenlijk al in de Paaschvakantie willen vertellen, maar je zaagt er zoo bleek en zoo vermoeid uit, dat ik bij mezelf dacht: houd het maar voor je, zij oogenblik gekomen acht, op het voorstel van dr. Kuyper kan terugkomen. Maar het is niet waarschijnlijk dat het dit doen zal. En de oorlog in Zuid—Afrika zal dus, naar het: ons voorkomt, tot het laatste moeten worden uitge- streden.” De Voss. Ztg. daarentegen noemt de Neder- landsche nota „een menschlievenden stap, die geenszins een slag in de lucht beteekent”. Afgescheiden van deze eenigszins zonderlinge beeldspraak, schijnt liet blad te bedoelen, dat de nota een moreele uitwerking zal hebben, die nog vooreerst niet te merken zal zijn; ‚‚maar wanneer, in niet te verren tijd, de vredesklok zal worden geluid, dan zal de regeering van het kleine Nederland met trotsche voldoening mogen zeggen, dat zij zich voor het beëindigen van den bloedigen strijd niet weinig verdienstelijk heeft gemaakt”. Dat de Engelsche regeering wil onderhandelen met de presidenten Steyn en Schalk Burger acht de VóssZtg. een groote konsessie. „Wie gewoon is tusschen de regels te lezen, zal in het ant- woord van lord Lansdowne een wenk zien aan de beide presidenten, om zich direkt met lord Kitchener in verbinding te stellen. Want ook in Engeland waait de wind in de richting van den vrede . . .” Van de Fransche bladen noemen wij nog: De Gauloís: „De geest, de bedoeling en de toon van het Engelsche antwoord schijnen geïn- spireerd te door een gevoel van gematigdheid, bijna van verzoeningsgezindheid. Wij blijven gelooven dat de deur der vredesondernandeling nog niet gesloten is”. De Eclaír: „Dr. Kuyper heeft een gedeeltelijk voordeel behaald; hij lS er in geslaagd, het ijs tusschen Engeland en de Boeren te breken.” De Rappel: „Het Britsche antwoord is als een aanbod van vrede. Engeland wijst niet langer het denkbeeld van vredesonderhandelin gen af met de hooghartigheid, die het vroeger toonde. Wij hopen dat van dit optreden een staken der vijandelijkheden het gevolg zal zijn.” Het Journaal: „De gewisselde stukken laten de deur open voor vredesonderhandelmgen. Dr. Kuyper behoeft geen berouw te hebben over den stap dien hij ondernam.” De Lábre Parole: „Het Engelsche antwoord toont hoe beu Engeland van den oorlog is. Wij zijn er door overtuigd geworden,‘ dat Engeland vrede verlangt.” De Figaro wijdt in zijn dagelijksch overzicht een enkel woord aan de gevoerde korrespon- dentie. Daarin betreurt het blad den „ontwij- kenden toon van het Engelsche antwoord”, maar het meent tevens: „De eerste vredeswoor- den zijn gesproken. Zij zijn niet heelemaal afgewezen. Dat is reeds iets; dat is reeds veel”. Maar daarnaast bevat het blad een breed- voerig telegram van Jules Huret, die te Lon- den vertoeft, en die thans aan de wereld mede- deelt: dat koning Ellward den vrede wil! Jules Huret schildert den Engelschen koning als een gemoedelijk en vreedzaam man, die het verschrikkelijk vindt gekroond te worden als daarginds de noodlottige oorlog voortduurt. Het denkbeeld, dat 250,000 zijner onderdanen elken moet eens een paar dagen uitrusten. Daarom zweeg ik en deed ik werkelijk mijn best om er niemand iets van te laten merken. Nu, mama heeft mij onbewust een handje geholpen. Zij zou de laatste zijn aan wie ik zoo iets zou kunnen vertellen. Wat denkt zij vreemd over dingen die niet zichtbaar en niet tastbaar zijnl —-— En tot overmaat van ramp een kunstenares! Nuja, ik zal het maar dadelijk zeggen, het is Ellen Kjeldrup. Zij wil mij niet hebben. Zij zegt heel lakoniek „neen,” terwijl ik er zeker van ben dat ze mijne liefde beantwoordt. Lieve hemel, ik ben geen ingebeelde gek en zou dat ook nooit hebben durven aannemen, maar zij heeft het- mij zelf gezegd! Ik mag er niet aan denken, want dan kook ik van woede. Wees eens zoo waan- zinnig gelukkig en laat een ander dan eens met een koel glimlachje zeggen: „Trouwen, neen ik wil mezelfliever geen banden aanleggen. Maar ik hoop dat het uverder heel goed zal gaan!” Zij wil zeker een „goede partij” doen. Dat ben ;k niet, al kan ik wel een bescheiden huishouden oprich- ten. Nu, al ben je nog arm, dan heb je toch ook je trots. Als je gezien hadt hoe korrekt ik afscheid van haar genomen heb het was aan het station in Hannover beleefd, kalm, zoo echt „moderato”, weet je, het was werkelijk een knnststuk. Ik had werkelijk een soort van eer- bied voor mezelf. Maar die eerbied duurde niet lang. Ik verzeker je dat je bij zoo’n gelegenheid iets van je krachten vergt. Toen zij goed en wel weg was, begaven mij mijne krachten. Ik zal er wel overheen komen, dacht ik bij mezelf, stak mijn handen in mijn zakken en ■oot een deuntje. Maar het was niet veel moois. Zeg, heb je misschien wel eens gedacht dat je oudste broeder een ■inke kerel was? Ik dacht het ook. Maar wij hebben ons allebei leelijk vergist. Hij is een ■auwe, karakterlooze vent, dat is hij. Daar helpt geen moedertje lief aan. Ik kan er j‘ Aanvraag om dienstbetrekkingen 1-6 regels 10.75, elke revl meer 12} Cent. Dienstaanbìedìngen (i contant) f 0.50, elke regel meer 7} Cent. dag hun leven blootstellen, ter meerdere eere van den heer Chamberlain, terwijl in Engeland de blijde toebereidselen worden gemaakt voor de luisterrijke kroningsfeesten, hindert den Koning. Nu valt ’s Konings wensch naar vrede samen met dien van zijn volk. Ook dit wil des Konings kroning in vrede vieren, en wenscht niet langer achttien millioen gulden per week, behalve de kostbare menschen- levens, op te offeren voor den vernietigingsoorlog in Zuid-Afrika. De Koning weet dat, en hij wil populair worden. Lord Rosebery weet het ook; hij is een vriend des konings, en deze wil hem gaarne als mi- nister-president naast zich zien. En nu maakt Jules Huret de volgende ge- volgtrekking : 1°. De reis naar Londen van dr. Kuyper; 2°. Het: bezoek van lord Rosebery aan den koning; 3°. De redevoering van lord Rosebery te Chester■eld, waarin het eerst de vredespalm werd gezwaaid ; 4°. De mededeeling van Balfour in het La- gerhuis over de Nederlandsche nota; 5°. De weinige sympathie van den Koning voor Chamberlain . . . . . geven hem aanleiding tot de meening dat koning Edward achter de vredesbesprekingen zit, die sinds eenigen tijd worden gehouden. Wij zullen die bewering laten voor wat ze is. Het bewijs van Huret’s stelling: ‚‚dat de besprekingen tusschen Nederland en Engeland gevoerd zijn met medeweten en onder bescher- ming van koning Edward” is nog volstrekt niet bewezen. Maar dat een scherpzinnig man en een bekwaam journalist als Jules Huret die be- wering neerschrijft, onder den indruk van wat hij te Londen hoorde en zag, toont hoe men in de Londensche ‘kringen denkt. —— _ Duitsclilaiid. De Rijksdag heeft gisteren de behandeling der begrooting van binnenl. zaken ten einde gebracht. Een bedrag van 150,000 mark werd toegestaan tot bestrijding der long-tuberculose, in de hoop dat daarvoor later nog veel ruimere middelen zullen worden beschikbaar gesteld. Even weinig bestrijding vond het voorgestelde krediet van 4 millioen mark, tot ondersteuning van den bouw van arbeiderswoningen, door het verstrekken van voorschot aan bouwondernemers. De rechtbank te Elberfeld heeft gisteren den agent Baumann, ter zake van het door bedrie- gelijke middelen trachten jongelieden te doen vrijstellen van den krijgsdienst, veroordeeld tot 2 jaar en 2 maanden gevangenisstraf en 5 jaren eerverlies. De regiments-arts dr. Schimmel en alle andere beklaagden werden vrijgsproken. llostenrijk-Hongarlla. In de Hongaarsche Kamer stelde Nessy, ge- steund door de onafhankelijkheidspartij, gisteren niet overheen komen. Ditmaal heb ik het ■ink te pakken. Ik wist niet dat het zoo erg kon zijn. ——-> Het is oliedom van me dat ik me in dit gat ben gaan begraven. En dan dat afschu- welijke weer! Ik ben mooi op weg om een wijsgeer te worden. Misschien pak ik vandaag mijn kotters in en kom onmiddellijk naar Ber- lijn. Als ik me hals over kop in het werk stort, dan zal het misschien over gaan. Het eenige waarop ik me werkelijk verheug, dat ben jij. Ik verlang bepaald naar de opgewekt- heid‚ die van je uitgaat. Och ja, vroeger bezat ik ook een aardige portie daarvan. Goddank dat tenminste een van ons ze nog heeft, dan kan hij de anderen helpen. Ik ben een egoïst dat ik je niet eens vraag, hoe het komt, dat je niet in je nopjes bent. Maar het is natuurlijk al weer lang voorbij, voor zoover ik jou en je goed humeur ken. Ik hoop datje altijd zoo zult blijven. Ik raad je maar een ding, kleintje: verlies je hart niet! D. i. t.z —-— Je begrijpt me wel ik bedoel niet zoo’n kleine onschuldige verliefdheid, maar zoo iets, dat je zoo heele- maal door elkaar schudt. Ik had eigenlijk moeten zeggen pas op voor de liefde, maar je weet dan ik niet graag zulke groote woorden gebruik.” Dat iemand zoo heelemaal door elkaar schudt,” ja, Margret begreep hem. Maar dat een man dat ook zoo kon voelen. Ze staarde met wijd geopende oogen voor zich uit. Dat was iets nieuws, dat was een veronderstel- ling, waarop ze tot heden nog niet gekomen was. Dus een man kon ook uit liefde lijden? En dus leed die ander misschien wel om haar? Had hij haar niet schouderophalend van zijn levensprogram geschrapt? Verlangdejhij naar haar, zooals zij naar hem? misschien! misschien ! voor het onderwijs in de Duitsehe taal op de vnlksscliolen te Pest af te schatten, omdat dit toch niets baat, daar de onderwijzers te vader- lanislievend zijn om daaraan veel moeite te be- steden. De minister van onderwijs verliet terstond de vergadering, om niet genoodzaakt te zijn dadelijk te antwoorden. Groot-Ditmaal. In het Iersche distrikt East-Down, dat tot dusver in het Lagerhus wet-l vertegenwoordigd door een konservatief, die thans zijn mandaat heeft neergelegd, werd gisteren verkozen de anti-ministerieel Wood. met 147 stemmen meer- derheid op den konservatief Wallace. De ondersekretaris lord Onslow zal Maandag in het Hoogerhuis eene verklaring a■eggen in zake Weihaiwei. Volgens de Westminster Gazelte wil Engeland die Chineesche haven afstaan aan Duitschlaud, maar het blad zegt niet in ruil waarvoor. In het begin der vorige maand is op den weg naar Rumbek‚ in Egyptisch Soedan, een ka- melen—konvooi door den stam der Dinka’s over- vallen en‘ geroofd. In het gevecht werd een Engelsch ofîicier, die het geleide aanvoerde, ge- dood. Er zal thans eene strafexpeditie daarheen gezonden worden. Frankrijk. Keizer Mcnelik van Abessinië heeft op ‚het graf van prins Henri van Orleans in de kapel van Dreux twee zilveren palmtakken met linten in de ethiopische kleuren laten neerleggen. Spanje. De regeering heeft opdracht gegeven een draadloozen telegraafdienst volgens het stelsel van majoor Cervera in te voeren tusschen Va- lencia en de Balearische eilanden, Itallë. De zitting van het parlement is bij koninklijk besluit gesloten verklaard. Senaat en Kamer zijn weer bijeengeroepen tegen 20 dezer. De Tiber is buiten hare oevers getreden. De benedenstad van Rome is overstroomd; ook het Pantheon staat blank. W9!‘- De Kamer heeft eindelijk, met 69 tegen 38 stemmen en 7 onthoudingen, vergund eene ge- rechtelijke vervolging in te stellen tegen haar lid Smeets, ter zake van opruiende woorden, door hem in eene vergadering te Ayeneux gesproken. Daarna ging de Kamer over tot behandeling van het door socialisten en vooruitstrevenden ingediende wetsontwerp tot toekenning van het algemeen stemrecht voor provinciale staten en gemeenteraden aan alle mannelijke en vrouwe- lijke ingezetenen boven de 21 jaar, met toepas- sing der evenredige vertegenwoordiging. De rapporteur Verhaegen bestreed in eene uitvoerige rede het» gelijke stemrecht als een Ze had den zonnestraal gevonden. Dat was het. Het was wel een vage mogelijkheid, maar het was toch eene mogelijkheid. Een ■auwe, bleeke zonnestraal. maar haar ziel was beschei- den geworden. Het ruischen eener japon deed haar opkijken. Fia stond voor haar. —— Een lange brief-—- en een droomerig glim- lachje op je gelaat ik zeg niets meer.” Z: viel op den divan neer en veegde met haar zakdoek een paar regendruppels van haar glacé- handschoen af. Als ik misschien een einde heb gemaakt aan een zoete lektuur, lees dan als het u belieft kalm verder en neem geen notitie van mijn onbeduidend persoontje,” zei ze op de haar eigen droge wijze, zonder ook maar even te glim- lachen. Margret schudde haar hoofd, „ge vergist u, Fia, hij is van Albrecht.” Natuurlijk. Nu is hij van een broer! Wat voert hij uit? Hoe gaat het hem P” Niet bizonder goed.” En dat leest ge met een zalig lachje op uw gelaat? Ge zijt een gevoelsmensch.” -—- Och gij, met uw zalig lachje!” Nu, dan niet!" —— Ik zou heusch niet weten, welke reden ik daartoe zou hebben,” zei Margret zachtjes. Fia trok haar schouders op. „Nu ja —— men vertelt) allerlei . . . .” —— Wat vertelt men ?-" ' —-— Van een engagement met.. . .” Met P" Margret keek niet op. Haar stem klonk iet- wat dof. —— Met Forster.” ( Wordt vervolgd.)