Tekstweergave van DC_1902-02-08_001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
A“.
1902.
l
‘
l‘l
lll
ll
Bureau:
Grootelze-rîzseleën
UitgeversÎÌÍU/SÍVSÈI
ÜÎJÌIÍÍ
V
V“
Iepotlioudera:
J.
H.
VAN
KREGTEN,
Voorst
H.
STUMPEL,
Voorstraat
b./d.
Nieuwbrug.
L.
G.
v.
d.
WANT,
Singel
106,
b./h.
Kinderziekenhuis.
l
r.
263.
Agent
te
Slledrecht:
J.
G.
TIMMERMANS.
1
„__
„
l
l
77/”
H
H’
N
i”
IE”
V’
‘I
j!
l
I
Telephoon
Intercomm.
N0.
67.
‚W
7‚_‚.
l‘
ÀÜO■IBMGHÊVÄÍJEÍÌI
rîto,
ì■■ìrzrîl’
hiaanden.
3
Afzonderlijke
nummers
E
Cent.
j
8
F
Z.
Geïllustreerd
Zondaglblad
r
0.37.},
n.
p.
p.
r
0.4i
per
s
manden.
ll
Advertentiön
1-6
regels
f
1.10,
elke
regel
meer
17}
Cent.
J"
ERKENS“
N°°“‘°°‘“Jk»
82”“
‘Mi-inbu“:
l
Verschijnt
in
Middag-
en
Avonduitgave.
u
l
Míddaguitgave.
BUITENLAND.
OVERZICHT.
—
7
Februari.
—
De
Engelsche
kranten
zijn
toch
maar
de
lui
voor
sensatie-advertenties,
even
goed
als
de
Fransche
voor
sensatie-nieuwtjes.
Toen
Kitchener
seinde
dat
hij
het
laatste
kanon
van
de
Wet
veroverd
had,
werden
er
dadelijk
te
Londen
door
de
loopers
van
een
der
avondbladen
plakaten
ver-
spreid
waarop
stond:
„De
Wet,
last
gun,
captured‚
oi■cieel”
en
dat
wel
gedrukt
op
deze
manier:
DE
WET
L.i.ri's'rr:
KANO)‘
GEPAKT
(OFFICIEEL)
Er
zijn
dan
ook
een
aantal
Londenaars
inge-
vlogen,
die
over
de
kleine
letters
heenlazen
en
alleen
het
groote
„de
Wet,
gepakt,
officieel”
zagen.
Onze
lezers
herinneren
zich
de
andere
staal-
tjes
van
bedriegelijke
advertenties,
welke
wij
gaven
en
die
allen
duidelijk
toonden
dat
men
graag
leest
wat
men
verlangt.
Welnu
daar
spekuleeren
de
krantenuitgevende
landgenooten
gretig
op.
That’s
all,
zaken
zijn
zaken.
Voor
vandaag
weer
‘persresumés
over
de
nota
en
het
antwoord,
De
Amerikaansche
kranten
vatten
de
zaak,
zooals
altijd,
nuchter
op.
De
Newyork
Times
acht,
evenals
de
meeste
Engelsche
bladen,
het
antwoord
der
Engelsche
regeering
het
eenig
mogelijke.
De
Commercial
Adverzíser,
die
zich
meer
Jingo
betoont
dan
de
Engelsche
Jingo’s,
begint
met
een
aantal
hatelijkheden
aan
het
adres
van
dr.
Leyds,
die,
naar
het
blad
zegt:
„voortdurend
de
Boeren
heeft
misleid
door
zijn
voorstellingen
over
buitenlandsche
interventie.”
Het
blad
meent,
dat
hem
links
te
laten
liggen
en
rechtstreeks
te
onderhandelen
met
de
Boeren
te
velde
meer
resultaat
hebben
zal.
De
Mail
and
Express
zegt,
dat
Engeland
niet
te
veroordeelen
is,
omdat
het
niet
bereid
was
het
verzoek
der
Nederlandsche
regeering,
om
vrijgeleide
voor
de
Boeren-gedelegeerden,
in
te
willigen.
Dat
zou
naar
het
blad
meent,
„onder-
handelen
op
langen
termijn”
worden.
Van
de
Duitsche
bladen,
zegt
nog
het
Berliner
Tageblatt:
„In
Duitsche
Staatkundige
kringen
acht
men
het
Engelsche
antwoord
een
besliste
weigering
die
het
der
Nederlandsche
regeering
onmogelijk
maakt,
den
draad
van
de
onderhandelingen
weder
op
te
vatten.
„Engeland
heeft
slechts
in
zooverre
de
deur
opengelaten,
dat
het
zelf,
wanneer
het
’t
juiste
n
niínî.
i:
T
o
s;
IN
ARÏIESTENKHINGEIII
ROMAN
VAN
ADELE
HINDERMANN.
35)
Zij
had
hem
in
haar
zak.
Zij
haalde
hem
te
voorschijn
en
las
hem
nog
eens
door.
——
Verang
je
naar
me,
kleintje?
Ben
je
niet
in
je
nopjes
en
hoop
je
nu
dat
ik
je
wat
zal
opvroolijken?
Maar
weet
je
dat
zal
ditmaal
niet
lukken.
Integendeel.
Ik
verwacht
veel
goeds
van
jouw
opgewektheid.
Want
ik
ben
de
mijne
voor
het
oogenblik
kwijt.
De
hemel
weet
hoe
dat
komt.
Of
liever...
.
ik
zal
eerlijk
zijn,
ik
weet
het
wel
en
ik
zou
het
je
op
den
duur
toch
niet
kunnen
verbergen.
Dacht
je
werkelijk
dat
mijne
zenuwen
in
de
war
waren?
Zenuwen
—-
ik?
Ik
kan
een
■inke
portie
muziek
verdragen
en
iemand
met
mijn
gestel
wordt
niet
ziek
door
dat
beetje
reizen
en
trekken
der
laatste
maan-
den.
—-—
Maar
ik
had
nooit
gedacht
dat
ik
me
zoo
van
streek
zou
kunnen
laten
brengen
door
een
liefdesgeschiedenis.
Ziezoo,
nu
weet
je
het.
Misschien
zou
het;
mij
nog
moeielijker
zijn
ge-
vellen
het
je
te
vertellen.
Als
je
zin
hebt,
lach
er
dan
maar
om
Ik
wilde
dat
ik
het
ook
kon.
Voorloopig
kan
ik
alleen
knarsetanden.
Dat
ik
zoo
nu
en
dan
neiging
heb
om
eens
■ink
te
huilen,
dat
zou
ik
niet
graag
aan
iemand
anders
vertellen
dan
aan
jou.
Ik
had
het
je
eigenlijk
al
in
de
Paaschvakantie
willen
vertellen,
maar
je
zaagt
er
zoo
bleek
en
zoo
vermoeid
uit,
dat
ik
bij
mezelf
dacht:
houd
het
maar
voor
je,
zij
oogenblik
gekomen
acht,
op
het
voorstel
van
dr.
Kuyper
kan
terugkomen.
Maar
het
is
niet
waarschijnlijk
dat
het
dit
doen
zal.
En
de
oorlog
in
Zuid—Afrika
zal
dus,
naar
het:
ons
voorkomt,
tot
het
laatste
moeten
worden
uitge-
streden.”
De
Voss.
Ztg.
daarentegen
noemt
de
Neder-
landsche
nota
„een
menschlievenden
stap,
die
geenszins
een
slag
in
de
lucht
beteekent”.
Afgescheiden
van
deze
eenigszins
zonderlinge
beeldspraak,
schijnt
liet
blad
te
bedoelen,
dat
de
nota
een
moreele
uitwerking
zal
hebben,
die
nog
vooreerst
niet
te
merken
zal
zijn;
‚‚maar
wanneer,
in
niet
te
verren
tijd,
de
vredesklok
zal
worden
geluid,
dan
zal
de
regeering
van
het
kleine
Nederland
met
trotsche
voldoening
mogen
zeggen,
dat
zij
zich
voor
het
beëindigen
van
den
bloedigen
strijd
niet
weinig
verdienstelijk
heeft
gemaakt”.
Dat
de
Engelsche
regeering
wil
onderhandelen
met
de
presidenten
Steyn
en
Schalk
Burger
acht
de
VóssZtg.
een
groote
konsessie.
„Wie
gewoon
is
tusschen
de
regels
te
lezen,
zal
in
het
ant-
woord
van
lord
Lansdowne
een
wenk
zien
aan
de
beide
presidenten,
om
zich
direkt
met
lord
Kitchener
in
verbinding
te
stellen.
Want
ook
in
Engeland
waait
de
wind
in
de
richting
van
den
vrede
.
.
.”
Van
de
Fransche
bladen
noemen
wij
nog:
De
Gauloís:
„De
geest,
de
bedoeling
en
de
toon
van
het
Engelsche
antwoord
schijnen
geïn-
spireerd
te
door
een
gevoel
van
gematigdheid,
bijna
van
verzoeningsgezindheid.
Wij
blijven
gelooven
dat
de
deur
der
vredesondernandeling
nog
niet
gesloten
is”.
De
Eclaír:
„Dr.
Kuyper
heeft
een
gedeeltelijk
voordeel
behaald;
hij
lS
er
in
geslaagd,
het
ijs
tusschen
Engeland
en
de
Boeren
te
breken.”
De
Rappel:
„Het
Britsche
antwoord
is
als
een
aanbod
van
vrede.
Engeland
wijst
niet
langer
het
denkbeeld
van
vredesonderhandelin
gen
af
met
de
hooghartigheid,
die
het
vroeger
toonde.
Wij
hopen
dat
van
dit
optreden
een
staken
der
vijandelijkheden
het
gevolg
zal
zijn.”
Het
Journaal:
„De
gewisselde
stukken
laten
de
deur
open
voor
vredesonderhandelmgen.
Dr.
Kuyper
behoeft
geen
berouw
te
hebben
over
den
stap
dien
hij
ondernam.”
De
Lábre
Parole:
„Het
Engelsche
antwoord
toont
hoe
beu
Engeland
van
den
oorlog
is.
Wij
zijn
er
door
overtuigd
geworden,‘
dat
Engeland
vrede
verlangt.”
De
Figaro
wijdt
in
zijn
dagelijksch
overzicht
een
enkel
woord
aan
de
gevoerde
korrespon-
dentie.
Daarin
betreurt
het
blad
den
„ontwij-
kenden
toon
van
het
Engelsche
antwoord”,
maar
het
meent
tevens:
„De
eerste
vredeswoor-
den
zijn
gesproken.
Zij
zijn
niet
heelemaal
afgewezen.
Dat
is
reeds
iets;
dat
is
reeds
veel”.
Maar
daarnaast
bevat
het
blad
een
breed-
voerig
telegram
van
Jules
Huret,
die
te
Lon-
den
vertoeft,
en
die
thans
aan
de
wereld
mede-
deelt:
dat
koning
Ellward
den
vrede
wil!
Jules
Huret
schildert
den
Engelschen
koning
als
een
gemoedelijk
en
vreedzaam
man,
die
het
verschrikkelijk
vindt
gekroond
te
worden
als
daarginds
de
noodlottige
oorlog
voortduurt.
Het
denkbeeld,
dat
250,000
zijner
onderdanen
elken
moet
eens
een
paar
dagen
uitrusten.
Daarom
zweeg
ik
en
deed
ik
werkelijk
mijn
best
om
er
niemand
iets
van
te
laten
merken.
Nu,
mama
heeft
mij
onbewust
een
handje
geholpen.
Zij
zou
de
laatste
zijn
aan
wie
ik
zoo
iets
zou
kunnen
vertellen.
Wat
denkt
zij
vreemd
over
dingen
die
niet
zichtbaar
en
niet
tastbaar
zijnl
—-—
En
tot
overmaat
van
ramp
een
kunstenares!
Nuja,
ik
zal
het
maar
dadelijk
zeggen,
het
is
Ellen
Kjeldrup.
Zij
wil
mij
niet
hebben.
Zij
zegt
heel
lakoniek
„neen,”
terwijl
ik
er
zeker
van
ben
dat
ze
mijne
liefde
beantwoordt.
Lieve
hemel,
ik
ben
geen
ingebeelde
gek
en
zou
dat
ook
nooit
hebben
durven
aannemen,
maar
zij
heeft
het-
mij
zelf
gezegd!
Ik
mag
er
niet
aan
denken,
want
dan
kook
ik
van
woede.
Wees
eens
zoo
waan-
zinnig
gelukkig
en
laat
een
ander
dan
eens
met
een
koel
glimlachje
zeggen:
„Trouwen,
neen
—
ik
wil
mezelfliever
geen
banden
aanleggen.
Maar
ik
hoop
dat
het
uverder
heel
goed
zal
gaan!”
Zij
wil
zeker
een
„goede
partij”
doen.
Dat
ben
;k
niet,
al
kan
ik
wel
een
bescheiden
huishouden
oprich-
ten.
Nu,
al
ben
je
nog
arm,
dan
heb
je
toch
ook
je
trots.
Als
je
gezien
hadt
hoe
korrekt
ik
afscheid
van
haar
genomen
heb
—
het
was
aan
het
station
in
Hannover
—
beleefd,
kalm,
zoo
echt
„moderato”,
weet
je,
het
was
werkelijk
een
knnststuk.
Ik
had
werkelijk
een
soort
van
eer-
bied
voor
mezelf.
Maar
die
eerbied
duurde
niet
lang.
Ik
verzeker
je
dat
je
bij
zoo’n
gelegenheid
iets
van
je
krachten
vergt.
Toen
zij
goed
en
wel
weg
was,
begaven
mij
mijne
krachten.
Ik
zal
er
wel
overheen
komen,
dacht
ik
bij
mezelf,
stak
mijn
handen
in
mijn
zakken
en
■oot
een
deuntje.
Maar
het
was
niet
veel
moois.
—
Zeg,
heb
je
misschien
wel
eens
gedacht
dat
je
oudste
broeder
een
■inke
kerel
was?
Ik
dacht
het
ook.
Maar
wij
hebben
ons
allebei
leelijk
vergist.
Hij
is
een
■auwe,
karakterlooze
vent,
dat
is
hij.
Daar
helpt
geen
moedertje
lief
aan.
Ik
kan
er
j‘
Aanvraag
om
dienstbetrekkingen
1-6
regels
10.75,
elke
revl
meer
12}
Cent.
Dienstaanbìedìngen
(i
contant)
f
0.50,
elke
regel
meer
7}
Cent.
dag
hun
leven
blootstellen,
ter
meerdere
eere
van
den
heer
Chamberlain,
terwijl
in
Engeland
de
blijde
toebereidselen
worden
gemaakt
voor
de
luisterrijke
kroningsfeesten,
hindert
den
Koning.
Nu
valt
’s
Konings
wensch
naar
vrede
samen
met
dien
van
zijn
volk.
Ook
dit
wil
des
Konings
kroning
in
vrede
vieren,
en
wenscht
niet
langer
achttien
millioen
gulden
per
week,
behalve
de
kostbare
menschen-
levens,
op
te
offeren
voor
den
vernietigingsoorlog
in
Zuid-Afrika.
De
Koning
weet
dat,
en
hij
wil
populair
worden.
Lord
Rosebery
weet
het
ook;
hij
is
een
vriend
des
konings,
en
deze
wil
hem
gaarne
als
mi-
nister-president
naast
zich
zien.
En
nu
maakt
Jules
Huret
de
volgende
ge-
volgtrekking
:
1°.
De
reis
naar
Londen
van
dr.
Kuyper;
2°.
Het:
bezoek
van
lord
Rosebery
aan
den
koning;
3°.
De
redevoering
van
lord
Rosebery
te
Chester■eld,
waarin
het
eerst
de
vredespalm
werd
gezwaaid
;
4°.
De
mededeeling
van
Balfour
in
het
La-
gerhuis
over
de
Nederlandsche
nota;
5°.
De
weinige
sympathie
van
den
Koning
voor
Chamberlain
.
.
.
.
.
geven
hem
aanleiding
tot
de
meening
dat
koning
Edward
achter
de
vredesbesprekingen
zit,
die
sinds
eenigen
tijd
worden
gehouden.
Wij
zullen
die
bewering
laten
voor
wat
ze
is.
Het
bewijs
van
Huret’s
stelling:
‚‚dat
de
besprekingen
tusschen
Nederland
en
Engeland
gevoerd
zijn
met
medeweten
en
onder
bescher-
ming
van
koning
Edward”
is
nog
volstrekt
niet
bewezen.
Maar
dat
een
scherpzinnig
man
en
een
bekwaam
journalist
als
Jules
Huret
die
be-
wering
neerschrijft,
onder
den
indruk
van
wat
hij
te
Londen
hoorde
en
zag,
toont
hoe
men
in
de
Londensche
‘kringen
denkt.
——
_
Duitsclilaiid.
De
Rijksdag
heeft
gisteren
de
behandeling
der
begrooting
van
binnenl.
zaken
ten
einde
gebracht.
Een
bedrag
van
150,000
mark
werd
toegestaan
tot
bestrijding
der
long-tuberculose,
in
de
hoop
dat
daarvoor
later
nog
veel
ruimere
middelen
zullen
worden
beschikbaar
gesteld.
Even
weinig
bestrijding
vond
het
voorgestelde
krediet
van
4
millioen
mark,
tot
ondersteuning
van
den
bouw
van
arbeiderswoningen,
door
het
verstrekken
van
voorschot
aan
bouwondernemers.
De
rechtbank
te
Elberfeld
heeft
gisteren
den
agent
Baumann,
ter
zake
van
het
door
bedrie-
gelijke
middelen
trachten
jongelieden
te
doen
vrijstellen
van
den
krijgsdienst,
veroordeeld
tot
2
jaar
en
2
maanden
gevangenisstraf
en
5
jaren
eerverlies.
De
regiments-arts
dr.
Schimmel
en
alle
andere
beklaagden
werden
vrijgsproken.
llostenrijk-Hongarlla.
In
de
Hongaarsche
Kamer
stelde
Nessy,
ge-
steund
door
de
onafhankelijkheidspartij,
gisteren
niet
overheen
komen.
Ditmaal
heb
ik
het
■ink
te
pakken.
Ik
wist
niet
dat
het
zoo
erg
kon
zijn.
——->
Het
is
oliedom
van
me
dat
ik
me
in
dit
gat
ben
gaan
begraven.
En
dan
dat
afschu-
welijke
weer!
Ik
ben
mooi
op
weg
om
een
wijsgeer
te
worden.
Misschien
pak
ik
vandaag
mijn
kotters
in
en
kom
onmiddellijk
naar
Ber-
lijn.
Als
ik
me
hals
over
kop
in
het
werk
stort,
dan
zal
het
misschien
over
gaan.
Het
eenige
waarop
ik
me
werkelijk
verheug,
—
dat
ben
jij.
Ik
verlang
bepaald
naar
de
opgewekt-
heid‚
die
van
je
uitgaat.
Och
ja,
vroeger
bezat
ik
ook
een
aardige
portie
daarvan.
Goddank
dat
tenminste
een
van
ons
ze
nog
heeft,
dan
kan
hij
de
anderen
helpen.
Ik
ben
een
egoïst
dat
ik
je
niet
eens
vraag,
hoe
het
komt,
dat
je
niet
in
je
nopjes
bent.
Maar
het
is
natuurlijk
al
weer
lang
voorbij,
voor
zoover
ik
jou
en
je
goed
humeur
ken.
Ik
hoop
datje
altijd
zoo
zult
blijven.
Ik
raad
je
maar
een
ding,
kleintje:
verlies
je
hart
niet!
D.
i.
t.z
—-—
Je
begrijpt
me
wel
—
ik
bedoel
niet
zoo’n
kleine
onschuldige
verliefdheid,
—
maar
zoo
iets,
dat
je
zoo
heele-
maal
door
elkaar
schudt.
Ik
had
eigenlijk
moeten
zeggen
pas
op
voor
de
liefde,
maar
je
weet
dan
ik
niet
graag
zulke
groote
woorden
gebruik.”
—
Dat
iemand
zoo
heelemaal
door
elkaar
schudt,”
ja,
Margret
begreep
hem.
Maar
dat
een
man
dat
ook
zoo
kon
voelen.
Ze
staarde
met
wijd
geopende
oogen
voor
zich
uit.
Dat
was
iets
nieuws,
dat
was
een
veronderstel-
ling,
waarop
ze
tot
heden
nog
niet
gekomen
was.
Dus
een
man
kon
ook
uit
liefde
lijden?
En
dus
leed
die
ander
misschien
wel
om
haar?
Had
hij
haar
niet
schouderophalend
van
zijn
levensprogram
geschrapt?
Verlangdejhij
naar
haar,
zooals
zij
naar
hem?
—
misschien!
—
misschien
!
voor
het
onderwijs
in
de
Duitsehe
taal
op
de
vnlksscliolen
te
Pest
af
te
schatten,
omdat
dit
toch
niets
baat,
daar
de
onderwijzers
te
vader-
lanislievend
zijn
om
daaraan
veel
moeite
te
be-
steden.
De
minister
van
onderwijs
verliet
terstond
de
vergadering,
om
niet
genoodzaakt
te
zijn
dadelijk
te
antwoorden.
Groot-Ditmaal.
In
het
Iersche
distrikt
East-Down,
dat
tot
dusver
in
het
Lagerhus
wet-l
vertegenwoordigd
door
een
konservatief,
die
thans
zijn
mandaat
heeft
neergelegd,
werd
gisteren
verkozen
de
anti-ministerieel
Wood.
met
147
stemmen
meer-
derheid
op
den
konservatief
Wallace.
De
ondersekretaris
lord
Onslow
zal
Maandag
in
het
Hoogerhuis
eene
verklaring
a■eggen
in
zake
Weihaiwei.
Volgens
de
Westminster
Gazelte
wil
Engeland
die
Chineesche
haven
afstaan
aan
Duitschlaud,
maar
het
blad
zegt
niet
in
ruil
waarvoor.
In
het
begin
der
vorige
maand
is
op
den
weg
naar
Rumbek‚
in
Egyptisch
Soedan,
een
ka-
melen—konvooi
door
den
stam
der
Dinka’s
over-
vallen
en‘
geroofd.
In
het
gevecht
werd
een
Engelsch
ofîicier,
die
het
geleide
aanvoerde,
ge-
dood.
Er
zal
thans
eene
strafexpeditie
daarheen
gezonden
worden.
Frankrijk.
Keizer
Mcnelik
van
Abessinië
heeft
op
‚het
graf
van
prins
Henri
van
Orleans
in
de
kapel
van
Dreux
twee
zilveren
palmtakken
met
linten
in
de
ethiopische
kleuren
laten
neerleggen.
Spanje.
De
regeering
heeft
opdracht
gegeven
een
draadloozen
telegraafdienst
volgens
het
stelsel
van
majoor
Cervera
in
te
voeren
tusschen
Va-
lencia
en
de
Balearische
eilanden,
Itallë.
De
zitting
van
het
parlement
is
bij
koninklijk
besluit
gesloten
verklaard.
Senaat
en
Kamer
zijn
weer
bijeengeroepen
tegen
20
dezer.
De
Tiber
is
buiten
hare
oevers
getreden.
De
benedenstad
van
Rome
is
overstroomd;
ook
het
Pantheon
staat
blank.
W9!‘-
De
Kamer
heeft
eindelijk,
met
69
tegen
38
stemmen
en
7
onthoudingen,
vergund
eene
ge-
rechtelijke
vervolging
in
te
stellen
tegen
haar
lid
Smeets,
ter
zake
van
opruiende
woorden,
door
hem
in
eene
vergadering
te
Ayeneux
gesproken.
Daarna
ging
de
Kamer
over
tot
behandeling
van
het
door
socialisten
en
vooruitstrevenden
ingediende
wetsontwerp
tot
toekenning
van
het
algemeen
stemrecht
voor
provinciale
staten
en
gemeenteraden
aan
alle
mannelijke
en
vrouwe-
lijke
ingezetenen
boven
de
21
jaar,
met
toepas-
sing
der
evenredige
vertegenwoordiging.
De
rapporteur
Verhaegen
bestreed
in
eene
uitvoerige
rede
het»
gelijke
stemrecht
als
een
Ze
had
den
zonnestraal
gevonden.
Dat
was
het.
Het
was
wel
een
vage
mogelijkheid,
maar
het
was
toch
eene
mogelijkheid.
Een
■auwe,
bleeke
zonnestraal.
maar
haar
ziel
was
beschei-
den
geworden.
Het
ruischen
eener
japon
deed
haar
opkijken.
Fia
stond
voor
haar.
——
Een
lange
brief-—-
en
een
droomerig
glim-
lachje
op
je
gelaat
—
ik
zeg
niets
meer.”
Z:
viel
op
den
divan
neer
en
veegde
met
haar
zakdoek
een
paar
regendruppels
van
haar
glacé-
handschoen
af.
—
Als
ik
misschien
een
einde
heb
gemaakt
aan
een
zoete
lektuur,
lees
dan
als
het
u
belieft
kalm
verder
en
neem
geen
notitie
van
mijn
onbeduidend
persoontje,”
zei
ze
op
de
haar
eigen
droge
wijze,
zonder
ook
maar
even
te
glim-
lachen.
Margret
schudde
haar
hoofd,
„ge
vergist
u,
Fia,
hij
is
van
Albrecht.”
—
Natuurlijk.
Nu
is
hij
van
een
broer!
Wat
voert
hij
uit?
Hoe
gaat
het
hem
P”
—
Niet
bizonder
goed.”
—
En
dat
leest
ge
met
een
zalig
lachje
op
uw
gelaat?
Ge
zijt
een
gevoelsmensch.”
-—-
Och
gij,
met
uw
zalig
lachje!”
—
Nu,
dan
niet!"
——
Ik
zou
heusch
niet
weten,
welke
reden
ik
daartoe
zou
hebben,”
zei
Margret
zachtjes.
Fia
trok
haar
schouders
op.
„Nu
ja
——
men
vertelt)
allerlei
.
.
.
.”
——
Wat
vertelt
men
?-"
—
'
—-—
Van
een
engagement
met..
.
.”
—
Met
P"
Margret
keek
niet
op.
Haar
stem
klonk
iet-
wat
dof.
——
Met
Forster.”
(
Wordt
vervolgd.)