Tekstweergave van DC_1903-01-19_002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
‘
Amerikaansche
wateren
gestationeerd
te
houden.
Í
Het
eskader
bestaat
uit
vier
kruisers
en
twee
kanonneerbooten.
Reeds
voor
het
uitbreken
der
i
moeilijkheden
met
Venezuela
scheen
Duitsch-
land
dergelijke
marineplannen
te
hebben
en
onderhandelt
het
met
de
regeering
der
Vcreenigde
Staten
over
de
mogelijkheid
zijn
oorlogschepen
in
Amerikaansche
havens
te
laten
dokken.
Een
jong
officier
van
de
Duitsche
marine,
luitenant
Lengerke,
eerste
officier
aan
boord
van
de
Vmeta,
welk
schip,
na
deelgenomen
te
hebben
aan
de
blokkade,
uit
de
Venezolaansche
wateren
weer
naar
Duitschland
vertrokken
is,
heeft
zich
van
het
leven
beroofd.
Hem
was
opgedragen
een
rapport
uit
te
bren-
gen
aan
den
Keizer
over
de
vernieling
der
Venezolaansche
schepen.
Deze
zelfmoord
geeft
in
de
pers
natuurlijk
aanleiding
tot
vele
kommentaren.
De
publieke
opinie
is
het
er
reeds
over
eens.
dat
de
vernieling
der
Venezolaansche
booten
alleen
te
wijten
is
geweest
aan
den
overdreven
ijver
van
luitenant
Lengerke,
een
ijver,
welke
zelfs
afgekeurd
zou
worden
door
Keizer
Wilhelm.
En
deze
berisping
heeft
de
jonge
man
willen
‘voorkomen
door
den
dood.
Coilnmbl
a’s
voorstel
de
Panama-kwestie
aan
het
oordeel
van
het
Haagsche
Hof
van
arbitrage
te
onderwerpen,
wordt
blijkens
een
Times-tele-
gram
uit
New-York
niet
best
ontvangen
in
de
Unie.
Men
meent,
dat
nu
de
schaal
wel
eens
ten
voordeele
van
Nicaragua
zou
kunnen
om-
slaan,
want
al
wil
de
Amerikaausche
regeering
liever
de
Panama
route,
eerder
dan
overdreven
eischen
van
Columbia
toe
te
stemmen
zal
een
andere
route
worden
gekozen.
Een
dekreet
is
verschenen
waarbij
de
handel
met
Columbia
weder
wordt
opengesteld
over
Villamijar
en
langs
de
rivieren
Zulia
en
Cala-
eumbo,
waardoor
weer
debouches
worden
geopend
voor
Columbiaansche
produkten.
Twee
jaren
lang
waren
deze
toegangen
gesloten.
Venezuela
zal
invoerrechten
heffen
en
hoopt
tevens
in
staat
te
zijn
levensmiddelen
te
krijgen.
Het
stoomschip
St.
Louís,
van
Southampton
op
New-York
varend.
en
dat
reeds
drie
dagen
geleden
op
zijn
bestemming
had
moeten
zijn,
is
thans
bij
Nantucket
gesignaleerd.
Uit
verschillende
landen.
De
Tnrksche
korrespondent
van
de
K611i.
Zeítg.
verneemt
nu
eens
wat
gunstiger
berichten
over
de
Balkanaangelegenheden.
Het
optreden
van
den
inspekteur-generaal
der
Turksche
pro-
vincies
Hussein
Hilmi
Pacha
wordt
zeer
geroemd
en
het
schijnt
wel
eindelijk
ernst
met
de
ten
uitvoerlegging
der
zoo
vaak
aangekondigde
her-
vormingen.
Het
is
natuurlijk
onmogelijk
den
Augiasstal
met
één
bezemveeg
te
reinigen,
maar
in
particuliere
brieven
van
onpartijdige
perso-
nen
spreekt
men
met
veel
lof
over
de
in
het
werk
gestelde
pogingen.
‘l
December
is
deze
inspekteur-generaal
met
zijn
arbeid
aangevangen;
alleerst
heeft
hij
zich
door
den
Vali
van
Salonika
van
den
toestand
op
de
hoogte
laten
stellen
om
vervolgens
naar
Uskub
te
gaan,
waar
in
verband
met
de
ge-
beurtenissen
in
Sandsjak
Serres,
een
dadelijk
optreden
noodzakelijk
was,
Daar
hadden
be-
sprekingen
plaats
met
Mohamedaansche
en
Christen
notabelen
en
met
de
geestelijkheid
en
de
grieven
en
verlangens
van
alle
werden
aan-
gehoord.
Als
gevolg
daarvan
werden
‘kort
daarop
een
aantal
beambten
afgezet
en
anderen
voor
den
rechter
gedaagd.
De
schuldigen
onder
de
bevolking
werd
eveneens
opgespoord
en
tegen
290
personen
werd
een
vervolging
geopend.
Van
een
reiniging
onder
de
politie
is
nog
geen
sprake.
maar
de
voorbereidende
schreden
om
verbetering
te
brengen
zijn
gedaan.
Ook
zijn
er
nieuwe
lijsten
van
rechterlijke
beambten
opgemaakt,
direkteuren
van
administratieve
lichamen
aangesteld
en
hun
salarissen
vastge-
steld;
ook
zijn
vaste
sommen
aangewezen
voor
economische
werken
en
aanleg
van
wegen.
Het
geheele
programma
is
zeer
omvangrijk
en
de
tenuitvoerlegging
in
de
praktijk
zal
veel
moeilijkheden
meebrengen.
kort;
tijdens
hare
langdurige
ziekte,
had
zij
al
het
een
en
ander
opgemerkt.
In
den
herfst
van
het
jaar
1870
brak
er
voor
de
Vereenigde
Staten
een
zeer
gewichtig
oogen-
blik
aan.
De
eerste
treinen
doorsneden
het
groote
vasteland
van
af
den
Atlantischcn
Oceaan
tot
aan
de
Stille
Zuidzee.
De
kranten
en
tijd-
schriften
stonden
vol
verhalen
over
Colorado
met
zijn
reusachtige
kanonnen;
over
het
groote,
zoute
Meer
en
zijne
Mormonen;
over
Californië,
het
beloofde
land,
overvloeiend
van
goud
en
rozen;
het
land
van
de
revolvers
en
van
de
eeuwige
lente.
Men
zal
wel
kunnen
gissen,
welken
indruk
deze
verhalen
op
Mary
Niels,
zuster
Mary
maak-
ten.
De
twee
vriendinnen
praatten
er
over
in
haar
vrijen
tijd.
Zieken,
die
uit
het
Westen
kwamen,
kortten
haar
den
tijd
met
hunne
avon-
tuurlijke
verhalen.
Men
begrijpt
dat
het
verlangen
om
iets
van
de
wereld
te
zien,
een
verlangen,
dat
een
poos
gesluimerd
had.
nu
weer
met
kracht
boven
kwam.
Zij
was
al
van
plan
om
te
vertrekken
zonder
hare
vriendin
Margarei,
die
Chicago
niet
wilde
verlaten,
toen
een
der
grootste
rampen
uit
de
negentiende
eeuw
de
moeielijkheid
oploste.
XIII.
Den
8u
Oktober
——
het
was
een
Zondag
—
gingen
de
beide
verpleegsters
’s
avonds
naar
het
hospitaal
om
te
gaan
eten;
zij
hadden
een
lange
wandeling
gemaakt!
Zij
waren
moe
van
den
wind
die
heel
hevig
was,
een
echte
Sirocco-wind.
Mary
had
er
nog
nooit
vuriger
naar
verlangd
die
drukke
stad
te
verlaten,
maar
bare
vriendin
was
doof
aan
dat
oor.
——
Denk
er
eens
goed
over,"
zei
deze.
„Vier
dagen
en
nachten
in
een
trein,
langs
steile
af-
gronden,
over
slecht
gebouwde
bruggen;
overal
sneeuw
en
aanvallen
van
Roodhuiden,
die
ons
willen
skalpecren.
Waarvan
zouden
we
daar
TELEGRAMMEN.
lvlarokko.
TANGER,
16
Januari.
(Reuterl.
Vier
kolonnes
zijn
van
Fez
vertrokken
in
de
richting
van
Tazza.
De
Fransche
Kamer.
PARIJS,
16
Januari.
(Reuter)
In
antwoord
op
een
interpellatie
verklaarde
minister-president
Combes,
dat
hij
de
traktementen
van
alle
gees-
telijken,
die
zich
verzetten
tegen
het
verbod
van
het
gebruik
van
het
Bretonsch
bij
de
gods-
dienstoefeningen,
zal
inhouden.
Een
motie
van
orde,
de
handelingen
der
regeering
goedkeurende,
werd
met
339
tegen
185
stemmen
aangenomen.
De
afgevaardigde
Baudry
d’Asson
viel
tijdens
de
zitting
in
onmacht
en
moest
uit
de
zaal
worden
gedragen.
De
Ausglcich.
BOEDAPEST,
16
Januari.
In
de
Kamer
gaf
minister-president
Szell
een
overzicht
van
het
resultaat
van
de
onderhandelingen
in
zake
den
Ausgleich.
WEENEN,
16
Januari.
In
den
Rijksraad
gaf
de
minister-president
een
uitvoerig
overzicht
van
het
resultaat
der
onderhandelingen
met
Hongarije
over
den
Ausgleich,
het
autonome
douanetarief
en
andere
ekonomische
kwesties.
De
minister
kondigde
aan,
dat
een
ontwerp
betrefîende
deze
vraagstukken
bij
het
parlement
zou
worden
ingediend
en
verklaarde
dat
de
overeenkomst
tusschen
de
beide
regeeringen
in
zake
de
douanetarieven
o.
a.
bepaalde,
dat
mi-
nimum-tolrechteu
kunnen
worden
toegestaan
aan
de
verbonden
staten
tegen
gelijkwaardige
konsessies.
De
minister
legde
nadruk
op
de
noodzakelijkheid
van
een
ekonomische
toenade-
ring
tusschen
de
beide
deelen
van
het
Rijk.
De
beide
regeeringen
hebben
zich
verplicht
op
loyale
wijze
de
bepalingen
van
het
kompromis
uit
te
voeren,
hetgeen
den
besten
waarborg
zal
geven
voor
een
vreedzame
instandhouding
der
ekono-
mische
eenheid.
De
minister
kondigde
eindelijk
nog
aan
een
ontwerp
betreffende
de
invoering
van
een
gouden
standaard.
v
De
rede
van
minister
Von
Körber
werd
luide
toegejuicht
en
van
vele
zijden
ontving
hij
ge-
lukwenschen.
De
obstrnktie
in
den
lìljkoraad.
WEENEN,
16
Januari.
Te
negen
uur
des
avonds
heeft
de
zitting
van
den
Rijksraad
dertig
uren
achtereen
geduurd.
Het
quorum
bleef
be-
staan.
De
Czechische
radikalen
en
Czechische
agrariërs
zetten
de
diskussiën
voort.
Daar
de
president
lijdende
is,
namen
de
vice-presidenten
zijn
taak
over.
Nog
zijn
13
moties
van
urgentie
te
behandelen.
De
reis
van
den
Dnltschen
Kroonprins.
PETERSBURG,
16
Januari.
(Renier).
Nadat
de
Duiische
kroonprins
bij
aankomst
in
het
winterpaleis
door
het
keizerlijk
paar
was
be-
groet.
benoemde
de
Czaar
hem
tot
chef
van
het
Kleinrussische
dragonderregiment
nr.
40;
ST.
PETERSBURG,
16
Januari.
Bij
het
gala-
diner
dat
ter
eere
van
den
Duitschen
kroon-
prins
in
het
winterpaleis
werd
gehouden
bracht
de
Czaar
den
volgenden
toast
uit:
Ik
ben
gelak-
kig,
monseigneur,
u
in
ons
midden
te
zien,
ik
dank
u
voor
uw
aangenaam
bezoek
en
drink
op
de
gezondheid
van
uw
verheven
ouders,
hare
moeten
leven
als
er
eens
een
ongeluk
met
de
machine
gebeurde?
Wie
zal
ons
tegen
die
wilden
beschermen
en
tegen
onze
reisgenooten‚
die
afschuwelijke
goudzoekers,
die
noch
mensche-
l■ke,
noch
goddelijke
wetten
erkennen?
Och
Mary,
hoe
kunt
ge
toch
zulke
gekke
denkbeel-
den
hebben?”
Na
den
eten
gingen
zij
naar
haar
kamer.
Mary
moest
haar
verpleegsterspakje
aantrekken.
Margaret
ging
een
paar
uur
slapen,
want
zij
moest
dien
nacht
waken.
Zij
keek
naar
buiten
en
zei
tegen
Mary:
——
Er
is
al
weer
brand.
Dat
is
toch
zoo
ge-
vaarlijk
met
al
die
houten
huizen.
Ik
kan
zeker
niet
slapen
zoolang
ik
die
vlammen
zie.”
—
Och
kom,”
antwoordde
Mary,
„ge
kunt
nog
heel
wat
slapen
voordat
die
vlammen
hier
zijn,
Dat
brandende
huis
daarginds
is
wel
een
mijl
van
ons
af.
Gisteren
hebben
we
ook
een
brand
gezien.
Men
went
er
aan,
vindt
je
eok
niet?"
—
Maar
Mary,
kan
niets
je
dan
schrik
aan-
jagen?
De
natuur
heeft
zich
vergist
toen
zij
jou
als
eene
vrouw
ter
wereld
deed
komen.”
——
Ik
zou
heel
lang
over
die
dwaling
kunnen
uitweiden,”
antwoordde
Mary,
„maar
gij
kunt
maar
een
paar
uur
rusten.
Slaap
lekker.”
Tegen
middernacht
kwam
Margaret
de
zaal
binnen
waar
hare
vriendin
waakte.
Zij
zag
bleek
en
hare
handen
beefden.
Uit
vrees
van
de
zieken
wakker
te
maken
liep
zij
op
bare
teenen.
—
Je
komt
te
vroeg,”
fluisterde
Mary.
tijd
is
nog
niet
verstreken.”
„Mijn
—
Volg
mij,"
zei
Margaret
en
legde
haar
vinger
op
haar
mond.
De
twee
jonge
meisjes
gingen
naar
boven.
Van
uit
het
raam
van
haar
kamer
konden
zij
de
heele
stad
overzien
met
hare
houten
huizen.
—-—
Kijk
eens,”
zei
Margaret
nadat
zij
de
gor-
De
Marokkaansche
stammen
bij
Tanger,
die
pas
in
gevecht
gewikkeld
waren.
treffen
nieuwe
voorbereidselen,
om
de
vijandelijkheden
tegen
de
stad
te
hervatten.
Een
afdeeling
uit
de
stad
heeft
de
stam
der
Ugogas
uiteengeiaagd.
Het
kollege
van
censoren
van
China
zond
de
keizerin-weduwe
een
memorie,
haar
vra-
gende
terug
te
treden
ten
gunste
van
den
Keizer,
wat
een
eerste
stap
zou
zijn
in
de
richting
van
een
politiek
van
hervormingen.
De
censoren
merken
verder
op,
dat
alle
troonhervormingen
tot
dusver
faalden,
en
veel
buitensporigheden
werden
toegelaten.
majesteiten
de
Keizer
en
Keizerin
en
op
uwe
Keizerlijke
hoogheid.
De
Kroonprins
antwoordde:
Diep
bewogen
door
de
vriendelijke
woorden,
die
uwe
majes-
teit
tot
mij
richt,
vraag
ik
verlof
haar
uit
naam
van
zijne
majesteit
den
Keizer
en
Koning,
mijn
vader
en
uit
mijn
eigen
naam
mijn
warmen
dank
te
betuigen
voor
de
vriendelijke
ontvangst
welke
mij
te
beurt
viel,
en
waarvan
ik
een
onuitwisbare
herinnering
zal
behouden.
Ik
drink
op
de
gezondheid
van
uw
majesteit,
van
hare
majesteiten
de
keizerinnen
Maria
Feodorowna
en
Alexandra
Feodorowna
en
de
keizerlijke
familie.
Een
kon■lkt.
BRUSSEL,
17
Januari.
Men
seint
uit
Kaap-
stad
aan
de
P.
B,
dat-men
tengevolge
van
stoornis
in
de
telegrafìsche
gemeenschap
geen
nader
bericht
heeft
over
een
kon■ikt
tusschen
Boer-
en
Engelschgezinde
burgers
in
het
distrikt
Groot-Brakrivier.
De
toestand
is
daar
zeer
gespannen.
De
botsing
zou
hebben
plaats
gevonden
naar
aanleiding
van
diskussies
over
de
politieke
toe-
spraken,
die
Chamberlain
te
Pretoria
en
te
Jo-
hannesburg
heeft
gehouden.
NB.
Eventueel
nagekomen
telegram-
mcn
vindt
men
op
pagina
3.
BINNENLAND.
Plaatselijk
Nieuws.
Dordrecht,
17
Januari.
Raad
van
Beroep.
Bij
den
burgemeester
van
Gouda
zijn
opgege-
ven
de
volgende
komité's,
die
zich
in
het
ressort
van
den
Raad
van
Beroep
te
Dordrecht,
met
de
leiding
‘der
aanwijzing
van
gemachtigden
voor
de
benoeming
in
den
Raad
willen
belasten.
Werkgevers.
Dordrecht.
Voorzitter,
J.
E.
C.
de
Wijs
Kz.;
sekretaris,
J.
K.
Ouborg.
Gouda.
Voorzitter
A.
Vingerling;
sekretaris,
P.
D.
Muijlwijk.
Schoonhoven.
Voorzitter,
A.
A.
Graves
Kooi-
man;
sekretaris,
H.
C.
van
Geelen.
Werklieden.
Dordrecht.
Voorzitter,
A.
de
Rek
;
sekretaris,
A.
J.
Bouman.
Gouda.
1.
Door
de
afd.
van
het
Alg.
Ned.
Werklied.—Verbond,
sekretaris
van
het
komité,
E.
van
der
Werf;
2.
voorzitter
R.
Rietveld,
sekretaris
N.
v.
Vliet;
3.
het
bestuur
der
afd.
Gouda
van
den
Neder].
Roomsch-Katholieken
Volksbond,
sekretaris
A.
J.
van
Vliet.
Schoonhoven.
Voorzitter,
L.
de
Knegt;
sekre-
taris,
A.
C.
Duël.
Het
kinderziekenhuis
alhier
werd
namens
den
heer
graaf
v.
R.
L.
te
’s-Gravenhage
ver-
blijd
met
een
gift
van
f
1000.
Moge
dit
voor-
beeld
ook
anderen
opwekken
om
deze
nuttige
inrichting
te
steunen.
Gisteravond
omstreeks
7
uur
ontstond
er
een
schoorsteenhrandje
in
perceel
18
Kromhout,
dat
door
de
bewoners
zelf
met
zout
werd
gebluscht.
De
nieuwe
pachter
van
Kunstmin,
de
heer
Van
Lier,
schijnt
iemand
te
zijn
die
wat
durft
te
ondernemen.
Zoo
is
ook
de
middag-
en
avondvoorstelling
van
het
specialiteiten-gezel-
schap
op
morgen
eene
onderneming
van
hem
en
zullen
er
dezen
winter
meer
van
dien
aard
volgen,
waarbij
door
hem
ook
voor
de
noodige
afwisseling
gezorgd
zal
worden.
Zoo
zal
er
o.
a.
in
Maart
a.s.
naar
wij
hoor-
den
verluiden,
een
groot
kinderfeest
in
de
groote
zaal
van
Kunstmin
plaats
hebben.
Goed
opgezet
belooft
zulk
een
feest
voorzeker
heel
wat.
dijneu
opengeschoven
had.
Mary
schrikte.
De
vlammen
door
den
wind
aangewakkerd
leken
wel
een
vuurzee
en
strek-
ten
zich
over
een
afstand
van
twee
kilometers
uit.
Het
scheen
een
belachelijk
beginnen
om
die
vuurzee
te
willen
blusschen.
Door
het
een
of
andere
gezichtsbedrog
was
het
alsof
het
zieken-
huis
zich
te
midden
van
een
braudenden
halven
cirkel
bevond.
In
een
minuut
tijd
zagen
de
jonge
meisjes
wel
twintig
huizen
in
brand
vlie-
gen.
De
wind
blies
om
zich
heen
alsof
hij
door
Nero
in
persoon
gekommandeerd
werd.
De
groote
roode
ruokwolk
bedekte
de
stad
met
een
pur-
peren
gazen
sluier
en
verloor
zich
in
de
verte
boven
de
wateren
van
het
meer
Michigan.
Die
wolk
kondigde
de
vuurgolven
aan,
die
de
aarde
‘zouden
overrompelen.
In
dien
helschen
strijd
bevocht
het
water
de
zege
maar
niet
dan
nadat
er
niets
was
overge-
bleven
van
Chicago
en
zijne
inwoners.
Duizenden
huizen
waren
al
een
prooi
der
vlammen
gewor-
den
en
het
aantal
slachtoffers
was
onnoemelijk
groot.
Het
gehuil
van
den
wind
overstemde
elk
ander
geluid.
De
straten
waren
verlaten.
Alle
weerbare
mannen
stelden
hunne
krachten
in
dienst
van
den
strijd
tegen
her
vuur.
In
het
ziekenhuis
was
alles
nog
rustig,
De
beide
jonge
meisjes
keken
zwijgend
naar
dit
sombere
schouw-
speL
Op
eens
zei
Margaret:
—
Daar
komen
zij
al
met
de
eerste
gewonden.
Laten
we
gauw
naar
Leneden
gaan
om
hen
te
ontvangen.”
Zij
zagen
werkelijk
draagbaren
aankomen,
door
weenende
vrouwen
omringd.
——
Ja,”
antwoordde
Mary,
„maar
we
moeten
beletten
dat
zij
hier
binnen
komen.
Het
zieken-
huis
staat
binnen
een
paar
uur
in
brand.
Wij
zullen
al
onze
handen
vol
hebben
om
onze
eigen
zieken
in
veiligheid
te
brengen.”
Overblijfselen
van
Middeleeuwscli
Dordrecht.
Af
en
toe
komen
bij
afbraak
van
oude
ge-
bouwen
fragmenten
voor
den
dag,
die
ons
het
Dordrecht
der
middeleeuwen
duidelijker
voor
den
geest
brengen.
Was
het
verleden
jaar
een
deel
van
den
ouden
stadswal,
thans
is
het
een
muur,
die
onze
aandacht
vraagt.
Het
groote
pakhuis
Duitsoízland
is
door
het
Roomsch-Kaiholiek
parochiaal
kerkbestuur
aan-
gekocht
en
zal
worden
afgebroken,
om
vervan-
gen
te
worden
door
een
nieuwe
pastorie.
Met
die
af
braak
is
reeds
begonnen
en
daardoor
werd
de
aandacht
gevestigd
op
een
der
zijmuren
van
het
gebouw.
Hij
is
van
aanzieniijke
dikte,
bijna
een
meter,
gebouwd
van
z.
g.
reuzenmoppen.
Het
merkwaardige
nu
is,
dat
hij,
hoezeer
thans
gedeeltelijk
gemeene
binnenmuur
zijnde,
blijk-
baar
eenmaal
de
buitenmuur
van
een
daar
nevenstaand
gebouw
moet
geweest
zijn.
Ten
eerste
zien
we
dat
hij
van
onder
tot
boven
naar
de
straatzijde
met
ongeveer
een
meter
verlengd
is
geworden,
toen
het
pakhuis
Duítschland
in
de
17e
eeuw
werd
gesticht;
ten
tweede
loopt
hij
achter
het
pakhuis
voort
als
buitenmuur
van
het
daarnaast
staande
pand.
De
konstruktie
van
de
hoeken
van
den
muur,
die
gevormd
worden
van
tufsteenen
hoekstukken,
door
den
tijd
tot
kleine
brokken
verweerd,
bewijst,
dat
hij
van
zeer
hoogen
ouderdom
moet
zijn.
Bivendien
vindt
men
op
den
hoogsten
zolder
onder
de
kap
nog
nadere
bewijzen
daar-
voor.
Daar
is
de
muur
over
de
geheele
lengte
voorzien
van
eenigszins
uitspringende
gothische
boogjes.
in
zandsteen,
eenvoudig
maar
toch
zeer
opmerkelijk
in
hunne
vormen
en
aan
het
trap-
portaal
ziet
men
een
soort
van
uitbouw
die
het
begin
is
geweest
van
een
hoektoren
of
erker
zooals
op
de
oude
afbeeldingen
b.v.
Van
den
Vuilpoortstoren
gezien
worden,
en
zooals
het
stadhuis
voorheen
ook
bezat.
Die
gothiek
stelt
ons
in
staat
eenigermate
den
ouderdom
te
be-
palen,
de
muur
met
het
gebouw,
waartoe
hij
eenmaal
behoorde,
dateerde
uit-
de
veertiende
CCUW.
Waarschijnlijk
is
hij
nog
iets
hooger
geweest,
althans
even
boven
de
rij
gothische
boogjes
ziet
men
een
dunner
gedeelte
opgaan,
waarop
de
kap
van
het
gebouw
rust.
Nu
komt
het
mij
voor
dat
eenmaal
de
muur
gedekt
is
ge-
weest
met
kanteelen
|
|
I
.
maar
dat
men
die,
toen
hij
moest
gaan
uieneu
als
binnen-
mnur
heeft
afgebroken
en
het
geheel
verder
naar
de
behoefte
heeft
bijgewerkt.
Waarvan
kan
nu
die
respektabele
muur
uit
den
gothischen
tijd
afkomstig
zijn?
Gaat
men
de
gesteldheid
der
stad
aan
die
zijde
in
de
middeleeuwen
na,
dan
vindt
men,
dat
Wol-
wevershaven
nog
niet
bestond
en
wat
wij
nu
Kuipershaven
noemen,
maar
in
1674
door
de
stadsregeering
gedoopt
werd:
Engelsche
kade,
Keulsche
kade
en
Boerenvischmarkt,
de
rivier-
kant
Stabboom
was,
waar
langs
eenige
wacht-
torens
voor
de
beveiliging
der
stad
waren
ge-
bouwd.
Dit
gedeelte
is
wel
een
der
oudste
van
Dor-
drecht.
Immers
we
lezen
dat
13
Jan,
1048
graaf
Dirk
IV
van
den
Stabboom
door
een
enge
straat
(thans
’s
Gravenstraat)
ging,
waar
hij
door
de
vergiftige
pijl
van
een
sluipmoordenaar
werd
getroffen,
een
bewijs
dus
dat
dit
deel
toen
reeds
bestond.
De
torens
langs
dien
waterkant
ge-
bouwd,
waren
volgens
een
onde
opgave
uit
de
16e
eeuw
nog:
1.
’t
backerswaeckhuys,
twelck
niet
veel
en
doet.
2.
’t
Scoenmakerswaeckhuys,
daer
boven
op
woendt
Arien
Ariensz
den
portier
ende
onder
houdt
men
een
nachtwacht.
3.
den
toren
daernaest
aan
volgende,
woendt
boven
Jap
Willemsz,
havenmeester
ende
onder
is
leech.
Volgens
Balen:
Beschrijving
van
Dordrecht
stonden
er
1.
Bakkerstoorn
of
waakhuys,
stond
aan
den
wal
omtrent
St.
Joost,
(het
huis
op
den
hoek
Kuipershaven
en
Aardappelmarkt).
2.
den
Alaerd
van
den
Wijngaerden—,
Kosters-
of
Dienckwaertstoren,
eygen
den
heer
Matthijs
Pompe
zijnde
pakhuyzen.
—
Oc
Mary,
dan
zullen
wij
allen
omkomen_
en
welk
een
dood!’
—-—
Voor
onszelf
ben
ik
niet
bang,
wij
kunnen
loopen.
Maar
onze
zieken
en
stervenden.
In
elk
geval
zullen
we
niet
meer
boven
komen
in
ons
zolderkamertje.
Laten
wij
dus
alle
voor-
wrpen
van
waarde
bijeen
pakken.”
Er
was
niet
veel
tijd
noodig
om
hunne
kost-
baarheden
en
hun
geld
in
hun
zak
te
steken.
Mary
nam
het
portretje
van
hare
moeder
en
bare
papieren
mee.
Dan
keken
zij
nog
eens
rond,
zagen
het
gevaar
steeds
nader
komen
en
gingen
spoedig
naar
beneden
om
hun
moeielijken
taak
te
vervullen.
Zij
waren
maar
een
kwartier
weg
geweest,
maar
in
dien
tijd
was
er
in
de
zaal
veel
veran-
derd,
doordat
het
gerucht
van
den
brand
er
was"
doorgedrongen.
Op
de
trap
kwamen
zij
den
eersten
genees-
heer
tegen.
Mary
hield
hem
staande:
-—
Laat
in
’s
hemels
naam
niemand
binnen,
dokter!
Wij
hebben
onze
handen
vol
met
onze
eigen
patiënten.
Het
ziekenhuis
houdt
het
den
heelen
middag
niet
uit.”
—
Maar
zuster,
ge
zijt
heelemaal
van
streek.
De
brand
is
in
het
westelijk
gedeelte
der
siadl”
—
Daar
is
hij
begonnen;
ik
heb
het
gisteren
avond
wel
zien
aankomen.
Op
het
oogenblik
staat
de
heele
stad
in
brand
en
met
dien
wind
zullen
de
vlammen
in
een
oogenblik
alles
in
asch
gelegd
hebben.
Van
uit
onze
kamer
gezien
is
het
als
een
zee
van
vlammen.
Wij
zullen
nog
net
het
reddingswerk
kunnen
voltooien.”
—-
Wat
praat
u
toch
van
redden
als
de
heele
stad
moet
verbranden?”
——
Maar
het
meer
niet
en
daar
zijn
wij
heel
dicht
bij!
Op
de
booten
zijn
onze
zieken
absoluut
in
veiligheid."
(Wordt
vervolgd.)