Tekstweergave van DC_1903-01-19_002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Amerikaansche wateren gestationeerd te houden. Í Het eskader bestaat uit vier kruisers en twee kanonneerbooten. Reeds voor het uitbreken der i moeilijkheden met Venezuela scheen Duitsch- land dergelijke marineplannen te hebben en onderhandelt het met de regeering der Vcreenigde Staten over de mogelijkheid zijn oorlogschepen in Amerikaansche havens te laten dokken. Een jong officier van de Duitsche marine, luitenant Lengerke, eerste officier aan boord van de Vmeta, welk schip, na deelgenomen te hebben aan de blokkade, uit de Venezolaansche wateren weer naar Duitschland vertrokken is, heeft zich van het leven beroofd. Hem was opgedragen een rapport uit te bren- gen aan den Keizer over de vernieling der Venezolaansche schepen. Deze zelfmoord geeft in de pers natuurlijk aanleiding tot vele kommentaren. De publieke opinie is het er reeds over eens. dat de vernieling der Venezolaansche booten alleen te wijten is geweest aan den overdreven ijver van luitenant Lengerke, een ijver, welke zelfs afgekeurd zou worden door Keizer Wilhelm. En deze berisping heeft de jonge man willen ‘voorkomen door den dood. Coilnmbl a’s voorstel de Panama-kwestie aan het oordeel van het Haagsche Hof van arbitrage te onderwerpen, wordt blijkens een Times-tele- gram uit New-York niet best ontvangen in de Unie. Men meent, dat nu de schaal wel eens ten voordeele van Nicaragua zou kunnen om- slaan, want al wil de Amerikaausche regeering liever de Panama route, eerder dan overdreven eischen van Columbia toe te stemmen zal een andere route worden gekozen. Een dekreet is verschenen waarbij de handel met Columbia weder wordt opengesteld over Villamijar en langs de rivieren Zulia en Cala- eumbo, waardoor weer debouches worden geopend voor Columbiaansche produkten. Twee jaren lang waren deze toegangen gesloten. Venezuela zal invoerrechten heffen en hoopt tevens in staat te zijn levensmiddelen te krijgen. Het stoomschip St. Louís, van Southampton op New-York varend. en dat reeds drie dagen geleden op zijn bestemming had moeten zijn, is thans bij Nantucket gesignaleerd. Uit verschillende landen. De Tnrksche korrespondent van de K611i. Zeítg. verneemt nu eens wat gunstiger berichten over de Balkanaangelegenheden. Het optreden van den inspekteur-generaal der Turksche pro- vincies Hussein Hilmi Pacha wordt zeer geroemd en het schijnt wel eindelijk ernst met de ten uitvoerlegging der zoo vaak aangekondigde her- vormingen. Het is natuurlijk onmogelijk den Augiasstal met één bezemveeg te reinigen, maar in particuliere brieven van onpartijdige perso- nen spreekt men met veel lof over de in het werk gestelde pogingen. ‘l December is deze inspekteur-generaal met zijn arbeid aangevangen; alleerst heeft hij zich door den Vali van Salonika van den toestand op de hoogte laten stellen om vervolgens naar Uskub te gaan, waar in verband met de ge- beurtenissen in Sandsjak Serres, een dadelijk optreden noodzakelijk was, Daar hadden be- sprekingen plaats met Mohamedaansche en Christen notabelen en met de geestelijkheid en de grieven en verlangens van alle werden aan- gehoord. Als gevolg daarvan werden ‘kort daarop een aantal beambten afgezet en anderen voor den rechter gedaagd. De schuldigen onder de bevolking werd eveneens opgespoord en tegen 290 personen werd een vervolging geopend. Van een reiniging onder de politie is nog geen sprake. maar de voorbereidende schreden om verbetering te brengen zijn gedaan. Ook zijn er nieuwe lijsten van rechterlijke beambten opgemaakt, direkteuren van administratieve lichamen aangesteld en hun salarissen vastge- steld; ook zijn vaste sommen aangewezen voor economische werken en aanleg van wegen. Het geheele programma is zeer omvangrijk en de tenuitvoerlegging in de praktijk zal veel moeilijkheden meebrengen. kort; tijdens hare langdurige ziekte, had zij al het een en ander opgemerkt. In den herfst van het jaar 1870 brak er voor de Vereenigde Staten een zeer gewichtig oogen- blik aan. De eerste treinen doorsneden het groote vasteland van af den Atlantischcn Oceaan tot aan de Stille Zuidzee. De kranten en tijd- schriften stonden vol verhalen over Colorado met zijn reusachtige kanonnen; over het groote, zoute Meer en zijne Mormonen; over Californië, het beloofde land, overvloeiend van goud en rozen; het land van de revolvers en van de eeuwige lente. Men zal wel kunnen gissen, welken indruk deze verhalen op Mary Niels, zuster Mary maak- ten. De twee vriendinnen praatten er over in haar vrijen tijd. Zieken, die uit het Westen kwamen, kortten haar den tijd met hunne avon- tuurlijke verhalen. Men begrijpt dat het verlangen om iets van de wereld te zien, een verlangen, dat een poos gesluimerd had. nu weer met kracht boven kwam. Zij was al van plan om te vertrekken zonder hare vriendin Margarei, die Chicago niet wilde verlaten, toen een der grootste rampen uit de negentiende eeuw de moeielijkheid oploste. XIII. Den 8u Oktober —— het was een Zondag gingen de beide verpleegsters ’s avonds naar het hospitaal om te gaan eten; zij hadden een lange wandeling gemaakt! Zij waren moe van den wind die heel hevig was, een echte Sirocco-wind. Mary had er nog nooit vuriger naar verlangd die drukke stad te verlaten, maar bare vriendin was doof aan dat oor. —— Denk er eens goed over," zei deze. „Vier dagen en nachten in een trein, langs steile af- gronden, over slecht gebouwde bruggen; overal sneeuw en aanvallen van Roodhuiden, die ons willen skalpecren. Waarvan zouden we daar TELEGRAMMEN. lvlarokko. TANGER, 16 Januari. (Reuterl. Vier kolonnes zijn van Fez vertrokken in de richting van Tazza. De Fransche Kamer. PARIJS, 16 Januari. (Reuter) In antwoord op een interpellatie verklaarde minister-president Combes, dat hij de traktementen van alle gees- telijken, die zich verzetten tegen het verbod van het gebruik van het Bretonsch bij de gods- dienstoefeningen, zal inhouden. Een motie van orde, de handelingen der regeering goedkeurende, werd met 339 tegen 185 stemmen aangenomen. De afgevaardigde Baudry d’Asson viel tijdens de zitting in onmacht en moest uit de zaal worden gedragen. De Ausglcich. BOEDAPEST, 16 Januari. In de Kamer gaf minister-president Szell een overzicht van het resultaat van de onderhandelingen in zake den Ausgleich. WEENEN, 16 Januari. In den Rijksraad gaf de minister-president een uitvoerig overzicht van het resultaat der onderhandelingen met Hongarije over den Ausgleich, het autonome douanetarief en andere ekonomische kwesties. De minister kondigde aan, dat een ontwerp betrefîende deze vraagstukken bij het parlement zou worden ingediend en verklaarde dat de overeenkomst tusschen de beide regeeringen in zake de douanetarieven o. a. bepaalde, dat mi- nimum-tolrechteu kunnen worden toegestaan aan de verbonden staten tegen gelijkwaardige konsessies. De minister legde nadruk op de noodzakelijkheid van een ekonomische toenade- ring tusschen de beide deelen van het Rijk. De beide regeeringen hebben zich verplicht op loyale wijze de bepalingen van het kompromis uit te voeren, hetgeen den besten waarborg zal geven voor een vreedzame instandhouding der ekono- mische eenheid. De minister kondigde eindelijk nog aan een ontwerp betreffende de invoering van een gouden standaard. v De rede van minister Von Körber werd luide toegejuicht en van vele zijden ontving hij ge- lukwenschen. De obstrnktie in den lìljkoraad. WEENEN, 16 Januari. Te negen uur des avonds heeft de zitting van den Rijksraad dertig uren achtereen geduurd. Het quorum bleef be- staan. De Czechische radikalen en Czechische agrariërs zetten de diskussiën voort. Daar de president lijdende is, namen de vice-presidenten zijn taak over. Nog zijn 13 moties van urgentie te behandelen. De reis van den Dnltschen Kroonprins. PETERSBURG, 16 Januari. (Renier). Nadat de Duiische kroonprins bij aankomst in het winterpaleis door het keizerlijk paar was be- groet. benoemde de Czaar hem tot chef van het Kleinrussische dragonderregiment nr. 40; ST. PETERSBURG, 16 Januari. Bij het gala- diner dat ter eere van den Duitschen kroon- prins in het winterpaleis werd gehouden bracht de Czaar den volgenden toast uit: Ik ben gelak- kig, monseigneur, u in ons midden te zien, ik dank u voor uw aangenaam bezoek en drink op de gezondheid van uw verheven ouders, hare moeten leven als er eens een ongeluk met de machine gebeurde? Wie zal ons tegen die wilden beschermen en tegen onze reisgenooten‚ die afschuwelijke goudzoekers, die noch mensche- l■ke, noch goddelijke wetten erkennen? Och Mary, hoe kunt ge toch zulke gekke denkbeel- den hebben?” Na den eten gingen zij naar haar kamer. Mary moest haar verpleegsterspakje aantrekken. Margaret ging een paar uur slapen, want zij moest dien nacht waken. Zij keek naar buiten en zei tegen Mary: —— Er is al weer brand. Dat is toch zoo ge- vaarlijk met al die houten huizen. Ik kan zeker niet slapen zoolang ik die vlammen zie.” Och kom,” antwoordde Mary, „ge kunt nog heel wat slapen voordat die vlammen hier zijn, Dat brandende huis daarginds is wel een mijl van ons af. Gisteren hebben we ook een brand gezien. Men went er aan, vindt je eok niet?" Maar Mary, kan niets je dan schrik aan- jagen? De natuur heeft zich vergist toen zij jou als eene vrouw ter wereld deed komen.” —— Ik zou heel lang over die dwaling kunnen uitweiden,” antwoordde Mary, „maar gij kunt maar een paar uur rusten. Slaap lekker.” Tegen middernacht kwam Margaret de zaal binnen waar hare vriendin waakte. Zij zag bleek en hare handen beefden. Uit vrees van de zieken wakker te maken liep zij op bare teenen. Je komt te vroeg,” fluisterde Mary. tijd is nog niet verstreken.” „Mijn Volg mij," zei Margaret en legde haar vinger op haar mond. De twee jonge meisjes gingen naar boven. Van uit het raam van haar kamer konden zij de heele stad overzien met hare houten huizen. —-— Kijk eens,” zei Margaret nadat zij de gor- De Marokkaansche stammen bij Tanger, die pas in gevecht gewikkeld waren. treffen nieuwe voorbereidselen, om de vijandelijkheden tegen de stad te hervatten. Een afdeeling uit de stad heeft de stam der Ugogas uiteengeiaagd. Het kollege van censoren van China zond de keizerin-weduwe een memorie, haar vra- gende terug te treden ten gunste van den Keizer, wat een eerste stap zou zijn in de richting van een politiek van hervormingen. De censoren merken verder op, dat alle troonhervormingen tot dusver faalden, en veel buitensporigheden werden toegelaten. majesteiten de Keizer en Keizerin en op uwe Keizerlijke hoogheid. De Kroonprins antwoordde: Diep bewogen door de vriendelijke woorden, die uwe majes- teit tot mij richt, vraag ik verlof haar uit naam van zijne majesteit den Keizer en Koning, mijn vader en uit mijn eigen naam mijn warmen dank te betuigen voor de vriendelijke ontvangst welke mij te beurt viel, en waarvan ik een onuitwisbare herinnering zal behouden. Ik drink op de gezondheid van uw majesteit, van hare majesteiten de keizerinnen Maria Feodorowna en Alexandra Feodorowna en de keizerlijke familie. Een kon■lkt. BRUSSEL, 17 Januari. Men seint uit Kaap- stad aan de P. B, dat-men tengevolge van stoornis in de telegrafìsche gemeenschap geen nader bericht heeft over een kon■ikt tusschen Boer- en Engelschgezinde burgers in het distrikt Groot-Brakrivier. De toestand is daar zeer gespannen. De botsing zou hebben plaats gevonden naar aanleiding van diskussies over de politieke toe- spraken, die Chamberlain te Pretoria en te Jo- hannesburg heeft gehouden. NB. Eventueel nagekomen telegram- mcn vindt men op pagina 3. BINNENLAND. Plaatselijk Nieuws. Dordrecht, 17 Januari. Raad van Beroep. Bij den burgemeester van Gouda zijn opgege- ven de volgende komité's, die zich in het ressort van den Raad van Beroep te Dordrecht, met de leiding ‘der aanwijzing van gemachtigden voor de benoeming in den Raad willen belasten. Werkgevers. Dordrecht. Voorzitter, J. E. C. de Wijs Kz.; sekretaris, J. K. Ouborg. Gouda. Voorzitter A. Vingerling; sekretaris, P. D. Muijlwijk. Schoonhoven. Voorzitter, A. A. Graves Kooi- man; sekretaris, H. C. van Geelen. Werklieden. Dordrecht. Voorzitter, A. de Rek ; sekretaris, A. J. Bouman. Gouda. 1. Door de afd. van het Alg. Ned. Werklied.—Verbond, sekretaris van het komité, E. van der Werf; 2. voorzitter R. Rietveld, sekretaris N. v. Vliet; 3. het bestuur der afd. Gouda van den Neder]. Roomsch-Katholieken Volksbond, sekretaris A. J. van Vliet. Schoonhoven. Voorzitter, L. de Knegt; sekre- taris, A. C. Duël. Het kinderziekenhuis alhier werd namens den heer graaf v. R. L. te ’s-Gravenhage ver- blijd met een gift van f 1000. Moge dit voor- beeld ook anderen opwekken om deze nuttige inrichting te steunen. Gisteravond omstreeks 7 uur ontstond er een schoorsteenhrandje in perceel 18 Kromhout, dat door de bewoners zelf met zout werd gebluscht. De nieuwe pachter van Kunstmin, de heer Van Lier, schijnt iemand te zijn die wat durft te ondernemen. Zoo is ook de middag- en avondvoorstelling van het specialiteiten-gezel- schap op morgen eene onderneming van hem en zullen er dezen winter meer van dien aard volgen, waarbij door hem ook voor de noodige afwisseling gezorgd zal worden. Zoo zal er o. a. in Maart a.s. naar wij hoor- den verluiden, een groot kinderfeest in de groote zaal van Kunstmin plaats hebben. Goed opgezet belooft zulk een feest voorzeker heel wat. dijneu opengeschoven had. Mary schrikte. De vlammen door den wind aangewakkerd leken wel een vuurzee en strek- ten zich over een afstand van twee kilometers uit. Het scheen een belachelijk beginnen om die vuurzee te willen blusschen. Door het een of andere gezichtsbedrog was het alsof het zieken- huis zich te midden van een braudenden halven cirkel bevond. In een minuut tijd zagen de jonge meisjes wel twintig huizen in brand vlie- gen. De wind blies om zich heen alsof hij door Nero in persoon gekommandeerd werd. De groote roode ruokwolk bedekte de stad met een pur- peren gazen sluier en verloor zich in de verte boven de wateren van het meer Michigan. Die wolk kondigde de vuurgolven aan, die de aarde ‘zouden overrompelen. In dien helschen strijd bevocht het water de zege maar niet dan nadat er niets was overge- bleven van Chicago en zijne inwoners. Duizenden huizen waren al een prooi der vlammen gewor- den en het aantal slachtoffers was onnoemelijk groot. Het gehuil van den wind overstemde elk ander geluid. De straten waren verlaten. Alle weerbare mannen stelden hunne krachten in dienst van den strijd tegen her vuur. In het ziekenhuis was alles nog rustig, De beide jonge meisjes keken zwijgend naar dit sombere schouw- speL Op eens zei Margaret: Daar komen zij al met de eerste gewonden. Laten we gauw naar Leneden gaan om hen te ontvangen.” Zij zagen werkelijk draagbaren aankomen, door weenende vrouwen omringd. —— Ja,” antwoordde Mary, „maar we moeten beletten dat zij hier binnen komen. Het zieken- huis staat binnen een paar uur in brand. Wij zullen al onze handen vol hebben om onze eigen zieken in veiligheid te brengen.” Overblijfselen van Middeleeuwscli Dordrecht. Af en toe komen bij afbraak van oude ge- bouwen fragmenten voor den dag, die ons het Dordrecht der middeleeuwen duidelijker voor den geest brengen. Was het verleden jaar een deel van den ouden stadswal, thans is het een muur, die onze aandacht vraagt. Het groote pakhuis Duitsoízland is door het Roomsch-Kaiholiek parochiaal kerkbestuur aan- gekocht en zal worden afgebroken, om vervan- gen te worden door een nieuwe pastorie. Met die af braak is reeds begonnen en daardoor werd de aandacht gevestigd op een der zijmuren van het gebouw. Hij is van aanzieniijke dikte, bijna een meter, gebouwd van z. g. reuzenmoppen. Het merkwaardige nu is, dat hij, hoezeer thans gedeeltelijk gemeene binnenmuur zijnde, blijk- baar eenmaal de buitenmuur van een daar nevenstaand gebouw moet geweest zijn. Ten eerste zien we dat hij van onder tot boven naar de straatzijde met ongeveer een meter verlengd is geworden, toen het pakhuis Duítschland in de 17e eeuw werd gesticht; ten tweede loopt hij achter het pakhuis voort als buitenmuur van het daarnaast staande pand. De konstruktie van de hoeken van den muur, die gevormd worden van tufsteenen hoekstukken, door den tijd tot kleine brokken verweerd, bewijst, dat hij van zeer hoogen ouderdom moet zijn. Bivendien vindt men op den hoogsten zolder onder de kap nog nadere bewijzen daar- voor. Daar is de muur over de geheele lengte voorzien van eenigszins uitspringende gothische boogjes. in zandsteen, eenvoudig maar toch zeer opmerkelijk in hunne vormen en aan het trap- portaal ziet men een soort van uitbouw die het begin is geweest van een hoektoren of erker zooals op de oude afbeeldingen b.v. Van den Vuilpoortstoren gezien worden, en zooals het stadhuis voorheen ook bezat. Die gothiek stelt ons in staat eenigermate den ouderdom te be- palen, de muur met het gebouw, waartoe hij eenmaal behoorde, dateerde uit- de veertiende CCUW. Waarschijnlijk is hij nog iets hooger geweest, althans even boven de rij gothische boogjes ziet men een dunner gedeelte opgaan, waarop de kap van het gebouw rust. Nu komt het mij voor dat eenmaal de muur gedekt is ge- weest met kanteelen | | I . maar dat men die, toen hij moest gaan uieneu als binnen- mnur heeft afgebroken en het geheel verder naar de behoefte heeft bijgewerkt. Waarvan kan nu die respektabele muur uit den gothischen tijd afkomstig zijn? Gaat men de gesteldheid der stad aan die zijde in de middeleeuwen na, dan vindt men, dat Wol- wevershaven nog niet bestond en wat wij nu Kuipershaven noemen, maar in 1674 door de stadsregeering gedoopt werd: Engelsche kade, Keulsche kade en Boerenvischmarkt, de rivier- kant Stabboom was, waar langs eenige wacht- torens voor de beveiliging der stad waren ge- bouwd. Dit gedeelte is wel een der oudste van Dor- drecht. Immers we lezen dat 13 Jan, 1048 graaf Dirk IV van den Stabboom door een enge straat (thans ’s Gravenstraat) ging, waar hij door de vergiftige pijl van een sluipmoordenaar werd getroffen, een bewijs dus dat dit deel toen reeds bestond. De torens langs dien waterkant ge- bouwd, waren volgens een onde opgave uit de 16e eeuw nog: 1. ’t backerswaeckhuys, twelck niet veel en doet. 2. ’t Scoenmakerswaeckhuys, daer boven op woendt Arien Ariensz den portier ende onder houdt men een nachtwacht. 3. den toren daernaest aan volgende, woendt boven Jap Willemsz, havenmeester ende onder is leech. Volgens Balen: Beschrijving van Dordrecht stonden er 1. Bakkerstoorn of waakhuys, stond aan den wal omtrent St. Joost, (het huis op den hoek Kuipershaven en Aardappelmarkt). 2. den Alaerd van den Wijngaerden—, Kosters- of Dienckwaertstoren, eygen den heer Matthijs Pompe zijnde pakhuyzen. Oc Mary, dan zullen wij allen omkomen_ en welk een dood!’ —-— Voor onszelf ben ik niet bang, wij kunnen loopen. Maar onze zieken en stervenden. In elk geval zullen we niet meer boven komen in ons zolderkamertje. Laten wij dus alle voor- wrpen van waarde bijeen pakken.” Er was niet veel tijd noodig om hunne kost- baarheden en hun geld in hun zak te steken. Mary nam het portretje van hare moeder en bare papieren mee. Dan keken zij nog eens rond, zagen het gevaar steeds nader komen en gingen spoedig naar beneden om hun moeielijken taak te vervullen. Zij waren maar een kwartier weg geweest, maar in dien tijd was er in de zaal veel veran- derd, doordat het gerucht van den brand er was" doorgedrongen. Op de trap kwamen zij den eersten genees- heer tegen. Mary hield hem staande: -— Laat in ’s hemels naam niemand binnen, dokter! Wij hebben onze handen vol met onze eigen patiënten. Het ziekenhuis houdt het den heelen middag niet uit.” Maar zuster, ge zijt heelemaal van streek. De brand is in het westelijk gedeelte der siadl” Daar is hij begonnen; ik heb het gisteren avond wel zien aankomen. Op het oogenblik staat de heele stad in brand en met dien wind zullen de vlammen in een oogenblik alles in asch gelegd hebben. Van uit onze kamer gezien is het als een zee van vlammen. Wij zullen nog net het reddingswerk kunnen voltooien.” —- Wat praat u toch van redden als de heele stad moet verbranden?” —— Maar het meer niet en daar zijn wij heel dicht bij! Op de booten zijn onze zieken absoluut in veiligheid." (Wordt vervolgd.)