Tekstweergave van DC_1903-03-28_006

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
kapt. bij het 3e reg. infanterie; tweede prijs: L. . H. Hobbema, kapt. bij het reg. gren. en jagers; derde prijs: F. G. de Bas, 1e—luit. der huzaren, bij de konink. militaire akademie ; Vierde prijs: jhr. J. H. Strick van Linschoten, 2e—luit. bij het 1e reg. inf.; vijfde prijs: L. J. Baerends, 2e-luit. bij het 1e reg. inf. ; zesde prijs: F. J. Backer, 1e-luit. bij het reg. grenadiers en jagers. Hierna nam de personeele wedstrijd op ge- weer een aanvang. {Wordt vervolgd.) Schoone Kunsten. EMen schrijft ons naar aanleiding van het aanstaande optreden van mevrouw Aleida Roelofsen voor de leden van de afdeeling van het Tooneelverbond: „Een allezins bevoegd beoordeelaar laat zich als volgt over haar uit: ' De voordracht heeft ons allen in hooge mate voldaan. Hare wijze van voordragen is niet ‚« gemaniereerd, met veel schakeering van toon, smaakvol verschillende karakters aangevend, Í met gloed en bezieling, maar niet overdreven.” Speciaal wordt de aandacht gevestigd op de jSamaritaansche van Edmond Rostand die ‘i met groot sukses door Sarah Bernard te Parijs gegeven weid. dan Blockx komponeert een opera in een. bedrijf „De Kapel”, op een tekst van Nestor deäTière. ' (Vaal ) Volgens hetgeen een vriend van Ibsen mee- deelt in een Weensch blad, kan Ibsen niet meer schrijven en zelfs nog maar moeilijk spreken. Zijn geest is helder maar het lichaam weigert dienst. Rechtswezejn. Inîîdc zaak betreffende de aansprakelijkheid van den eenen advokaat voor hetgeen zijn associé gemalverseerd heeft, nam heden het Openb. Min. bij den H. R. konklusie, strek- kende tot verwerping van het beroep in kassatie tegen het arrest van het Amsterdam- sche Hof, hetwelk de overgebleven associé rekenplichtig had eoordeeld ten aanzien van het saldo eener er enis, welke door den over- leden vennoot was behandeldl Adv.—gen. jhr. Rethaan Macaré was van meeníng dat ’s hof’s beslissing dat de behan- deling der erfenis ten voordeele van de maat- schap van mrs. X en Y had, gestrekt is van feitelìjken aard; iedere deswege verrichte handeling deed terstond aanspraak op hono- rarium geboren worden, waarin ieder der associé voor een deel gerechtigd werd; dat nu dit honorarium later weder geheel in het niet zou zinken door de nadeelen, die voor de maatschap zouden voortvloeien‘ uit misdadige handelingen‘ van een der vennooten, was eene toevallige omstandigheid, die van geen invloed was op het feit, dat de ambtsverrichtingen hadden gestrekt ten voordeele van de maatschap. Dat de overblijvende vennoot rekenplichtig is, ook al is het beheer niet door hem persoon- lijk gevoerd, volgt uit art. 168. B. W.,hetwelk juist de strekking heeft om de vennoot die niet tot de overeenkomst heeft medegewerkt niettemin te verbinden tot nakoming van alle uit die overeenkomst voortvloeiende verrich- tingen. bewegen. Haar man, Jacob Mennema, beves- tigde hare Verklaring voor zoover die hem aan- ging. Hij was door Frans en zijne vrouw be- schonken thuis gebracht en op bed gelegd. Later kwam zijn vrouw thuis en vroeg hij om melk. Toen zij terugkwam, vertelde zij hem van het schieten en heeft hij haar inderdaad gewaarschuwd, dat zij eens in Rosier’s kast zou kijken. Ook deze man werd eerst buiten tegenwoordigheid van Rosiers gehoord, maar eveneens zonder dat daardoor iets nieuws aan het licht kwam. De twee koperen liulzeii der afgeschoten patronen zijn door den zoon van den bootwerker in de Czaar Peterstraat teruggevonden. De . jongen sprak daarover eenmaal in tegenwoor- digheid van Rosier, waarop Rosier tot hem zeide: „Had ze maar weggeworpen; je kunt daarvan nog last krijgen.” s ‘i Mr. Regout (O.M) was van oordeel, dat het begaan misdrijf als poging tot moord behoorde gequalificeerd te worden, welke poging gepaard ging met poging tot diefstal. Wie uitgaat om te stelen en daartoe een moordwerktuig mede- neemt, moet geacht worden zich op het bene- men van een leven voorbereid te hebben. Is inderdaad doodslag het gevolg, dan mag men veilig van moord met voorbedachten rade spreken. In het onderhavig geval misten de kogels slechts toevallig hun doel; zij floten Stepliensen om de ooren. Rosier heeft zich dus naar het oordeel van het O. M. schuldig gemaakt aan poging tot moord. Na de aanwezigheid van wettig en overtuigend bewijs te hebben bepleit. releveerde mr. Regout, dat Rosier tot 12 jaar gevangenisstraf is veroordeeld we- gens een feit, gepleegd na het onderhavige. Terwij dus anders het maximum der te eischen straf 20 jaren zou geweest zijn (Rosier is re- cividist), mocht nu slechts een veel geringere straf worden gevraagd. Mr. Regout requireerde gevangenisstraf voor den tijd van zes jaren. Mr. Ferd. van Kranenburg, Rosier’s verde- diger, zag in Rosier den criminele né, sedert zijne jeugd als voortgedreven door een boozen geest, kwaad doende zonder den geringsten weerstand aan de opkomende zucht tot kwaad doen ' te bieden. Naar pl.’s meening zou dus eer een verpleging als krankzinnige dan bestraffing met opsluiting in de cel van pas Z1]I1. _Onze ‘rechtspraak laat echter zulke behandelingen nog niet toe. Pl. waagde de onderstelling, dat Stephens zich toch nog in den persoon vergist kan hebben. Hij kende den beklaagde niet van naam, doch slechts oppervlakkig, als klant van zijne slijterij. De aanwijzingen in deze zaak zijn niet van dien aard, dat zij de mogelijkheid der onschuld van Rosier en de waarheid van diens eigen verklaringen ten eenenmale buitensluiten. Ook de revolver bij Rosier gevonden en juist geschikt voor patronen, als waarvan de liulzen in de Czaar Peterstraat zijn, geeft geen houvast want het is een revolver van een bij uitstek courant model. Pl. ontstreed alzoo de aanwe- zigheid van overtuigend en wettig bewijs, en betoogde voorts, dat zoo Rosier inderdaad het Í ten laste elegde feit had gepleegd, dlt Ïelt slechts op everde poging tot diefstal gepaard met bedreiging met geweld. Het medenemen vaneen revolver behoeft volstrekt niet beslist te wijzen op het voornemen om wellicht te . dooden. Men kan met een revolver ook eenvou- dig dreigen en dus ook een revolver medenemen slechts met de ‘bedoeling om het wapen wel- licht tot bedreiging te bezigen. Ten slotte achtte mr. Macaré de grief dat Í de mede-vennoot niet voor meer aansprakelijk is dan het voordeel bedraagt wat hij uit de zaak heeft genoten voorbarig omdat eerst bij het afleggen derrekening en verantwoording de vraag, hoever de aansprakelijkheid gaat—— aan de orde komt; dan zal kunnen blijken in Ï hoever de gedaagde zich zal kunnen verant- woorden door te bewijzen dat zijn mede—ven- noot zich geheel buiten zijn (ged.’s) weten heeft vergrepen. Uitspraak 8 Mei a. s. De Hooge‘ Raad vernietigde heden een arrest vanhet Haagsche hof, omdat in de desbetreffende zaak, waarin een gefailleerde partij was, het openbaar ministerie niet was gehoord, niettegenstaande uit art. 324 no. 6 B.-Rechtsv. voortvloeit, dat in dergelijke zaken het openbaar ministerie konklusíe neemt. De zaak Werd naar het hof teruggewezen. Frans Rosier. (Vervolg). In den laten namiddag werd vrouw Mennema, die vroeger tijdelij-k vervolgd werd als inedepliclitige van Rosier, als getuige ge- hoord. Vrouw ‘Mennema is de vrouw van een boot-- werker. maar schijnt zich met Rosier, die bij haar inwoonde, meer dan met haar man be- moeid te hebben. Om haar de gelegenheid te geven vrij uit te spreken, werd beklaagde Ro- sier, alvorens‘ de vrouw binnenkwam, wegge- leid. De vrouw zeide echter geen woord meer en geen woord anders dan zij in de instruktie heeft losgelaten. Zij verklaarde, ’s avonds met Rosier te zijn uitgegaan om haar man te halen, die in de Dapperstraat in een kroeg zat te drinken. Zij haalden ‚hem er uit, brachten hem thuis’. legd‚en hem te bed en gingen toen sa- men er weer op uit. Later scheidden‘- zij ; Rosier ging nog sigaren halen en zij begaf zich huis- waart-s. Vervolgens heeft zij nog melk gekocht, omdat de dronken Jaap Mennema naar melk had gevraagd. Toen hoorde zij op straat, dat- er geschoten was op Stephensen. Zij vertelde het thuis tegen haar man, die vroeg, eens in de kast te kijken. waar Frans Rosier zijn ge- laden revolver placht te bewaren. Zij deed het en zag, dat de revolver niet in de kast lag. Zij is verder thuis gebleven, en omstreeks half twee kwam ook Rosier thuis. Deze verklaring strook- te allerminst met de vermoedens omtrent de medeplichtigheid der vrouwjMaar het gelukte niet, de vrouw tot andere niededeelingen te Pl. vroeg dus in de eerste plaats naar een onderzoek naar Rosier’s geestvermogens, ver- volgens vrijspraak, subsidiair veroordeehng Wegens art. 312 (bedreiging met geweld), waar- bij dan als maximale straf slechts vier jaren zou zijn aan te nemen. äïâ áríìí ä a 1‘ 4 Het laatste woord was aan den bekl. zelven. Frans Rosier sloot zich aan bij het verzoek van zijn advokaat tot onderzoek van zijn geest- vermogens. Hij zeide, zelf aan zijn verstand ernstig te twijfelen, en deed, om vermoedens van krankzinniglieid te voeden, een kort ver- haal van zijn leven. Onder zijn ooms van moe- ders zijde zijn er twee krankzinnig geworden en van zijne twee zusters is er eene, zegt hij, van een zeer excentrieke natuur. Hij zelf had reeds in zijn prille jeugd onverklaarbare buien van woede. Zoo beet hij, nauwelijks 2 jaren oud, zijne zuster in den hals, ofschoon niemand , hem iets kwaads gedaan of geplaagd had. Op Ï zijn derde jaar liep hij met een kruiwagen, , een stuk speelgoed, op een onschuldig kame- raadje toe en zou het kind de hersens hebben ingeslagen, als men het niet hadde belet. Van alle scholen, die hij bezocht, moest hij wegge- jaagd worden wegens diefstal, en om dezelfde reden kon hij het later als leerjongen bij geen enkelen baas uithouden. Eindelijk geraakte ‚hij inäde gevanenis. Zijne vlagen van onbe- stemde woede verergerden in dien toestand. Soms vloog hij met zijn geboeide handen tegen de gevangenisniuren op. Het is eenmaal voor- gekomen, dat hij 27 dagen lang alle voedsel weigerde, waarop men hem ten laatste in een dwangbuìs klemde, en den mond openbrak en hem melk en eieren ingoot. Een jaar lang zat hij sprakeloos en ongevoelig voor alles. Dan weer gedroeg hij zich zoo wild en woest, dat hij eens 56 dagen achtereen in de boeien gesloten moest doorbrengen. Uit de gevangenis ‚ontslagen, bespeurde hij bij zichzelven allerlei zonderlinge neigingen, waaraan hij geen Weer- stand vermocht te bieden. Vaak zwierf hij ‘s nachts over de daken zonder dat. hij recht wist, wat hij deed. Dikwerf ook werd hij ’s nachts door onverklaarbare machten op weg gedreven: hij liep dan meest op den Haarlem- merweg, naar Haarlem en sliep, uitgepurt van vermoeienis in het open veld. Onder zulke omstandigheden, na zulke iioodelooze naclite- lijkeonìzwervingen, was hij vaak zoo uitgeput naar lichaam en geest, dat hij in een tranenvloed uitbrak. Hij was overtuigd, dat aanstonds in de gevangenis die oude buien van woede en verbijstering zouden terugkeeren en dat de plaats, die hem paste, niet de cel maar het krank- zinnigengesticht was. Ofschoon de president, mr. Meinesz, den bekl. opmerkte, dat deze ontboezemingen zeer aannemelijk zouden zijn geweest, indien zij op een bekentenis van misdrijf waren gevolgd, doch minder goed te rijmen waren met zijne ontkentenis der ten laste gelegde handelingen, maakte toch Rosier’s verhaal, dat ten deele het stempel der waarheid droeg, op ieder ee- nigen indruk. De rechtbank bepaalde de uitspraak op Donderdag 9 April. ingezonden Dlededeelíngen. ‘a 30 Cent per regel. Voor moeieluke spjsver eering. Wacht U voor de ongemakken na het eten, maagzuur of maagzwaarte ; deze kleine onge- makken zijn de voorloopers en worden, indien men er zich niet voor in acht neemt —— de oorzaken der slechte spijsvertering. Het is zoo gemakkelijk er zich van te bevrijden met eenige Pastilles Vichy-limit, dit heerlijk bonbon dat spijsverterend is gemaakt, dank het natuurlijk zout van Vichy, of zout van Vicliy—Etat dat hij bevat. Maar verwisselt ze niet met de Vichy Pastilles uit den han- del en eischt steeds de Pastilles verkocht in metalen verzegelde doozen en voorzien van de woorden: Vichy-■at. 4 GEMENGD NIEUWS. De grondwerkers te Amsterdam. De losse werklieden bij het verleggen der rails voor de elektrische tram werden gisteren- avond door den ingenieur in de remise toege- sproken, die hun o. a. mededeelde, dat het vervoeren van zand geen onderkruiperswerk kan genoemd worden, en de gemeente daarvoor 25 ets. per uur wilde betalen. Toch weiger- den zij, op 15 na‚ heden te werken, en toen de weigerachtigen niet op het werk verschenen, legden ook de overige 15 het werk neer. Op het Frederikspleín, waar stratenmakers en zandaanvoerders aan den arbeid zijn, wor- den deze door politie en marechaussees be- schermd tegen de stakers, die met leede oogen dien arbeid aanschouwen. » Betsy T De Rotterdamsche Diergaarde heeft deze week een groot verlies geleden. De olifant, die ruim 29 jaar de belangstelling van alle bezoekers trok, is deze week onverwachts over- leden. . . u Slechts enkele dagen vertoonde de olifant teekenen van ongesteldheid en verzwakking, totdat hij eindelijk neerviel om niet meer op te staan. Het lijk wordt in den tuin begraven. Het bloemen-medium. . z.g. bloemen-medium, Te Berlijn is op het oogenblik een groot sensatie-proces in behandeling gekomen. Het zekere Anna Rothe, staat terecht wegens pogingen tot bedrog, en bedrog, gepleegd in niet minder dan 61 ge- vallen. Wij hebben destijds van de ontmas- kering van het 53-jarige medium, dat buiten- gewoon talentvol was in het „materialiseeren” van bloemen, uitvoerig melding gemaakt. Men herinnert zich het verloop der geschiedenis. Anna Rothe gaf seances en tooverde dan, in donker, een bloemenregen uit de lucht. Totdat ten slotte een kommissarís van politie zich tot een dier seances toegang wist te verschaffen en, toen het bloemen begon te regenen, aan de zaak een eind maakte door het medium beet te pakken en te fouilleeren. Het bleek toen, dat Anna Rothe bij wijze van onderrok een soort zak om het lijf had, welke geheel met bloemen was gevuld. Het medium werd op staanden voet in hechtenis genomen. Daar Anna Rothe een uitgebreide klienteele had, waaronder tal van personen uit de eerste standen moeten het medium en haar impres- sario met hun spiritistische seances aardig wat geld hebben verdiend. De tot dusver afgelegde getuigenissen zijn ten deele bezwarend voor Anna Rothe, ten deele ook geven zij blijk van een grenzenloos vertrouwen in haar geheimzinnige gaven. Zoo beweerde een getuige, ‚‚dat Rothe haar een bloem had gegeven en dat, toen zij die aan een buurvrouw liet kijken, er nog twee blauwe klokjes aan groeiden.” Een theosoof deelde mede, dat Rothe eens in de palm van haar hand een ei had laten ,‚ontstaan.” De medici, die Anna Rothe in het huis van bewaring hadden geobserveerd, hielden haar voor uiterst geslepen en verklaarden, dat zij gemakkelijk onder hypnose was te brengen; eenmaal in dien toestand had zij zich evenwel nooit versproken. Bezwarend in hooge mate was voor bekl., dat kon worden bewezen, hoe zij geregeld iederen dag aan een drietal bloemenkraampjes groote voorraden bloemen kocht. Het merkwaardigste getuigenis, dat nog in deze zaak werd afgelegd, is dat ’t Welk gisteren door den voorzitter van het hof van kassatie te Zuricli werd gegeven. Deze getuige, die ' toch zeker niet de eerste de beste is, vertelde, dat hem op een séance, waar Anna Rothe als medium optrad, de geest zijner overleden vrouw was verschenen, die zijn zoon had gewaarschuwd voor de gevolgen van een liaison, welke be- trekking op die manier het eerst ter kennis van den vader werd gebracht. Dan had het medium in zijn bijzijn „versche bloemen uit de lucht geplukt”, welke bloemen door den getuige ter zitting waren medegebracht. Wel had de heer Sulzer later ontdekt, dat de bewuste bloemen door Anna Rothe waren gekocht in een■bloemenwinkel te Zürich, doch, naar "getuige meende, had het medium de bloe- men eerst ,‚onwezenlijk” ‚gemaakt en later, toen zij in trance-toestand verkeerde, Weer .,geinateraliseerd.” Ook had het medium bij een andere gelegenheid op Sulzer’s hand vier nevelachtige vlekken doen verschijnen, die zich hadden verdicht tot . . . . bonbons. De heer Sulzer is overtuigd spiritist. In de zitting van Dinsdag werd nog door zekeren dr. Kässinger een voor Rothe gunstige verklaring afgelegd. Zij had hem zijn huis, dat zij niet kende, nauwkeurig beschreven; ook had zij hem eens verteld, dat hij spoedig zou worden gehaald bij een vrouw, die hevige bloedingen had en dat was uitgekomen. "Strafkolonien in de Zuidelijke Staten der Amerikaansche Unie, Met de vrijheid gelijkheid en broederschap, die ook aan de Negers door de konstitutie der Vereenigde Staten heet gewaarborgd te zijn en tot het verkrijgen waarvan gedurende 5 jaren stroomen bloeds zijn vergoten, is het, leest men in Vom Fels zum Meer vooral in de voormalige zuidelijke slavenstaten nog maar erg treurig gesteld. Het Zuiden kan er natuur- lijk niet meer aan denken om de slavernij weer in te te voeren, maar men schijnt daar vast besloten te zijn om de grens tusschen wit en zwart zoo scherp mogelijk afgebakend te houden en de neger, „the colored man”, als een wezen van lager soort en orde te blijven behandelen. In verschillende zuidelijke Staten als Noord- en Zuid-Carolina, Louisiana, Alabama, Missis- sippi en Georgie heeft men den neger zijn hoogste Staatkundige recht, dat der verkiezing, zoo goed als‘ afhandig gemaakt door de uitoe- fening daarvan afhankelijk te stellen van bei‘- drevenheid in het lezen en er tevens wel voor te waken, dat hij die kunst niet, althans maar zeer moeielijk kan leeren. Verder heeft men daar, in weerwil van heftig protest der spoor- ;.wegdirektieen, de afscheiding der rassen in het „spoorwegverkeer doorgezet, en dit wel zoo sterk en zoo streng, dat een blanke wordt gestraft als hij een voor negers bestemd kom- ;partiment durft te gebruiken. ssjMen is zelfs verder gegaan en dit beginsel ‚van afscheiding ook gaan toepassen op het straatverkeer, bv. in de staten Nieuw Orleans en in Montgomery in den staat Alabama. En wat hier al wettelijk is verordend, is in vele andere staten of plaatsen een stilzwijgend, door de gewoonte geijkt gebruik. Wanneer een neger dit niet schijnt te willen begrijpen, dan wordt dit hem spoedig heel duidelijk door de blanken aan het verstand gebracht des noodig met de revolver. Er is in die zuidelijke Staten maar één iinstelling, die voor blanken en zwarten geheel gelijk is, namelijk de gevangenis; maar dan toch al weer met dit onderscheid, dat alleen blanken worden aangesteld tot gevangenbe- waarders. . . Het is een feit, dat de negers in verhouding tot hun aantal een veel grooter kontingent misdadigers aan die gevangenissen leveren dan de blanken. In de zuidelijke Staten, waar ongeveer even- veel blanken als negers zijn, leveren de laatsten ongeveer negen tiende aan gevangenismis- dadigers. Daardoor werden die staten bedacht op een middel, om een passende bezigheid voor al die tuchthuisboeven te vinden. In het noorden worden de arbeidskrachten der gevangenen verpacht aan ondernemers, die daar schoen— en zadelmakerijen hebben inge- richt en er prachtige zaken mee maken. In de Zuidelijke Staten is dit niet mogelijk, dewijl daar de negers geen handwerk kennen, noch in fabrieken te gebruiken zijn. En toch moet men ze nuttig bezighouden. In den staat New-York heeft men voor eenige jaren, op aandrang der arbeiders-veree- nigingen en met het oog op de konkurrentie, de strafkolonien afgeschaft. Het gevolg er van was, dat de gevangenen oproerig werden en met geweld een of anderen arbeid verlangden. Men heeft toen werkplaatsen ingericht, waarin schoenen, kleeren enz. voor de gevan- genen worden gemaakt, maar, zoo gezegd, kon deze soort van tenarbeidstelling niet worden toegepast in de zuidelijke Staten. Daarom begon men de gevangenen te ver- huren, in Alabama en Virginie aan de mijn- eigenaren en in Mississippi, Louisiane en andere aan de Mississippi gelegen Staten aan aanne- mers van dijkwerken. Daaruit ontstonden echter te veel moeilijkheden. De aannemers toch tachtten uit die goed- koope arbeidskrachten het meest mogelijke profijt te trekken en beulden de gevangenen letterlijk af door te zwaren arbeid en geheel onvoldoende voeding. Er vielen allerlei schan- dalen voor, die dan door de kranten dadelijk gepubliceerd en gekommentarieerd werden, en zoo zocht men naar een andere wijze van tenarbeidstelling. _ Mississippi begon daarmee en andere zuide- lijke Staten volgden dat voorbeeld. Men pachtte of kocht groote plantages en voerde daar in het groot in de katoenteellî Of suikerriet-aanplant. Ook teelt men groenten en ooft en voorziet daarmede andere staats- instellingen, als hospitalen en gevangenissen. De blanken en de enkele daartoe bruikbare negers laat men kleedingstukken voor hun kollega’s maken. De tenarbeidstelling van gevangenen bij het bouwen van dijken is echter nog niet geheel afgeschaft en bestaat nog in den vorm van strafkolonien in de staten Louisiana en andere en hoe het leven daar is, daar zijn dikwerf nog de kranten vol van. Vrouwelijke wreedheid. Niets maakt wreeder dan de= hoogmoed. Men kan zich niet inbeelden hoeveel dui- zenden vogels er gedood worden, om de hoeden