Tekstweergave van DC_1903-03-28_006
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
kapt.
bij
het
3e
reg.
infanterie;
tweede
prijs:
L.
.
H.
Hobbema,
kapt.
bij
het
reg.
gren.
en
jagers;
derde
prijs:
F.
G.
de
Bas,
1e—luit.
der
huzaren,
bij
de
konink.
militaire
akademie
;
Vierde
prijs:
jhr.
J.
H.
Strick
van
Linschoten,
2e—luit.
bij
het
1e
reg.
inf.;
vijfde
prijs:
L.
J.
Baerends,
2e-luit.
bij
het
1e
reg.
inf.
;
zesde
prijs:
F.
J.
Backer,
1e-luit.
bij
het
reg.
grenadiers
en
jagers.
Hierna
nam
de
personeele
wedstrijd
op
ge-
weer
een
aanvang.
{Wordt
vervolgd.)
Schoone
Kunsten.
EMen
schrijft
ons
naar
aanleiding
van
het
aanstaande
optreden
van
mevrouw
Aleida
Roelofsen
voor
de
leden
van
de
afdeeling
van
het
Tooneelverbond:
„Een
allezins
bevoegd
beoordeelaar
laat
zich
als
volgt
over
haar
uit:
'
De
voordracht
heeft
ons
allen
in
hooge
mate
voldaan.
Hare
wijze
van
voordragen
is
niet
‚«
gemaniereerd,
met
veel
schakeering
van
toon,
smaakvol
verschillende
karakters
aangevend,
Í
met
gloed
en
bezieling,
maar
niet
overdreven.”
Speciaal
wordt
de
aandacht
gevestigd
op
de
jSamaritaansche
van
Edmond
Rostand
die
‘i
met
groot
sukses
door
Sarah
Bernard
te
Parijs
gegeven
weid.
dan
Blockx
komponeert
een
opera
in
een.
bedrijf
„De
Kapel”,
op
een
tekst
van
Nestor
‘
deäTière.
'
(Vaal
)
Volgens
hetgeen
een
vriend
van
Ibsen
mee-
deelt
in
een
Weensch
blad,
kan
Ibsen
niet
meer
schrijven
en
zelfs
nog
maar
moeilijk
spreken.
Zijn
geest
is
helder
maar
het
lichaam
weigert
dienst.
Rechtswezejn.
Inîîdc
zaak
betreffende
de
aansprakelijkheid
van
den
eenen
advokaat
voor
hetgeen
zijn
associé
gemalverseerd
heeft,
nam
heden
het
Openb.
Min.
bij
den
H.
R.
konklusie,
strek-
kende
tot
verwerping
van
het
beroep
in
kassatie
tegen
het
arrest
van
het
Amsterdam-
sche
Hof,
hetwelk
de
overgebleven
associé
rekenplichtig
had
eoordeeld
ten
aanzien
van
het
saldo
eener
er
enis,
welke
door
den
over-
leden
vennoot
was
behandeldl
Adv.—gen.
jhr.
Rethaan
Macaré
was
van
meeníng
dat
’s
hof’s
beslissing
dat
de
behan-
deling
der
erfenis
ten
voordeele
van
de
maat-
schap
van
mrs.
X
en
Y
had,
gestrekt
is
van
feitelìjken
aard;
iedere
deswege
verrichte
handeling
deed
terstond
aanspraak
op
hono-
rarium
geboren
worden,
waarin
ieder
der
associé
voor
een
deel
gerechtigd
werd;
dat
nu
dit
honorarium
later
weder
geheel
in
het
niet
zou
zinken
door
de
nadeelen,
die
voor
de
maatschap
zouden
voortvloeien‘
uit
misdadige
handelingen‘
van
een
der
vennooten,
was
eene
toevallige
omstandigheid,
die
van
geen
invloed
was
op
het
feit,
dat
de
ambtsverrichtingen
hadden
gestrekt
ten
voordeele
van
de
maatschap.
Dat
de
overblijvende
vennoot
rekenplichtig
is,
ook
al
is
het
beheer
niet
door
hem
persoon-
lijk
gevoerd,
volgt
uit
art.
168.
B.
W.,hetwelk
juist
de
strekking
heeft
om
de
vennoot
die
niet
tot
de
overeenkomst
heeft
medegewerkt
niettemin
te
verbinden
tot
nakoming
van
alle
uit
die
overeenkomst
voortvloeiende
verrich-
tingen.
bewegen.
Haar
man,
Jacob
Mennema,
beves-
tigde
hare
Verklaring
voor
zoover
die
hem
aan-
ging.
Hij
was
door
Frans
en
zijne
vrouw
be-
schonken
thuis
gebracht
en
op
bed
gelegd.
Later
kwam
zijn
vrouw
thuis
en
vroeg
hij
om
melk.
Toen
zij
terugkwam,
vertelde
zij
hem
van
het
schieten
en
heeft
hij
haar
inderdaad
gewaarschuwd,
dat
zij
eens
in
Rosier’s
kast
zou
kijken.
Ook
deze
man
werd
eerst
buiten
tegenwoordigheid
van
Rosiers
gehoord,
maar
eveneens
zonder
dat
daardoor
iets
nieuws
aan
het
licht
kwam.
De
twee
koperen
liulzeii
der
afgeschoten
patronen
zijn
door
den
zoon
van
den
bootwerker
in
de
Czaar
Peterstraat
teruggevonden.
De
.
jongen
sprak
daarover
eenmaal
in
tegenwoor-
digheid
van
Rosier,
waarop
Rosier
tot
hem
zeide:
„Had
ze
maar
weggeworpen;
je
kunt
daarvan
nog
last
krijgen.”
s
‘i
Mr.
Regout
(O.M)
was
van
oordeel,
dat
het
begaan
misdrijf
als
poging
tot
moord
behoorde
gequalificeerd
te
worden,
welke
poging
gepaard
ging
met
poging
tot
diefstal.
Wie
uitgaat
om
te
stelen
en
daartoe
een
moordwerktuig
mede-
‘
neemt,
moet
geacht
worden
zich
op
het
bene-
‘
men
van
een
leven
voorbereid
te
hebben.
Is
inderdaad
doodslag
het
gevolg,
dan
mag
men
veilig
van
moord
met
voorbedachten
rade
spreken.
In
het
onderhavig
geval
misten
de
kogels
slechts
toevallig
hun
doel;
zij
floten
Stepliensen
om
de
ooren.
Rosier
heeft
zich
dus
naar
het
oordeel
van
het
O.
M.
schuldig
gemaakt
aan
poging
tot
moord.
Na
de
aanwezigheid
van
wettig
en
overtuigend
bewijs
te
hebben
bepleit.
releveerde
mr.
Regout,
dat
Rosier
tot
12
jaar
gevangenisstraf
is
veroordeeld
we-
gens
een
feit,
gepleegd
na
het
onderhavige.
Terwij
dus
anders
het
maximum
der
te
eischen
straf
20
jaren
zou
geweest
zijn
(Rosier
is
re-
cividist),
mocht
nu
slechts
een
veel
geringere
straf
worden
gevraagd.
Mr.
Regout
requireerde
gevangenisstraf
voor
den
tijd
van
zes
jaren.
Mr.
Ferd.
van
Kranenburg,
Rosier’s
verde-
diger,
zag
in
Rosier
den
criminele
né,
sedert
zijne
jeugd
als
voortgedreven
door
een
boozen
geest,
kwaad
doende
zonder
den
geringsten
weerstand
aan
de
opkomende
zucht
tot
kwaad
doen
'
te
bieden.
Naar
pl.’s
meening
zou
dus
eer
een
verpleging
als
krankzinnige
dan
bestraffing
met
opsluiting
in
de
cel
van
pas
Z1]I1.
_Onze
‘rechtspraak
laat
echter
zulke
behandelingen
nog
niet
toe.
Pl.
waagde
de
onderstelling,
dat
Stephens
zich
toch
nog
in
den
persoon
vergist
‘
kan
hebben.
Hij
kende
den
beklaagde
niet
van
naam,
doch
slechts
oppervlakkig,
als
klant
van
zijne
slijterij.
De
aanwijzingen
in
deze
zaak
zijn
niet
van
dien
aard,
dat
zij
de
mogelijkheid
der
onschuld
van
Rosier
en
de
waarheid
van
diens
eigen
verklaringen
ten
eenenmale
buitensluiten.
Ook
de
revolver
bij
Rosier
gevonden
en
juist
geschikt
voor
patronen,
als
waarvan
de
liulzen
in
de
Czaar
Peterstraat
zijn,
geeft
geen
houvast
want
het
is
een
revolver
van
een
bij
uitstek
courant
model.
Pl.
ontstreed
alzoo
de
aanwe-
zigheid
van
overtuigend
en
wettig
bewijs,
en
betoogde
voorts,
dat
zoo
Rosier
inderdaad
het
Í
ten
laste
elegde
feit
had
gepleegd,
dlt
Ïelt
slechts
op
everde
poging
tot
diefstal
gepaard
met
bedreiging
met
geweld.
Het
medenemen
vaneen
revolver
behoeft
volstrekt
niet
beslist
te
wijzen
op
het
voornemen
om
wellicht
te
.
dooden.
Men
kan
met
een
revolver
ook
eenvou-
dig
dreigen
en
dus
ook
een
revolver
medenemen
slechts
met
de
‘bedoeling
om
het
wapen
wel-
licht
tot
bedreiging
te
bezigen.
Ten
slotte
achtte
mr.
Macaré
de
grief
dat
Í
de
mede-vennoot
niet
voor
meer
aansprakelijk
is
dan
het
voordeel
bedraagt
wat
hij
uit
de
zaak
heeft
genoten
—
voorbarig
omdat
eerst
bij
het
afleggen
derrekening
en
verantwoording
de
vraag,
hoever
de
aansprakelijkheid
gaat——
aan
de
orde
komt;
dan
zal
kunnen
blijken
in
Ï
hoever
de
gedaagde
zich
zal
kunnen
verant-
woorden
door
te
bewijzen
dat
zijn
mede—ven-
noot
zich
geheel
buiten
zijn
(ged.’s)
weten
heeft
vergrepen.
Uitspraak
8
Mei
a.
s.
De
Hooge‘
Raad
vernietigde
heden
een
arrest
vanhet
Haagsche
hof,
omdat
in
de
desbetreffende
zaak,
waarin
een
gefailleerde
partij
was,
het
openbaar
ministerie
niet
was
gehoord,
niettegenstaande
uit
art.
324
no.
6
B.-Rechtsv.
voortvloeit,
dat
in
dergelijke
zaken
het
openbaar
ministerie
konklusíe
neemt.
De
zaak
Werd
naar
het
hof
teruggewezen.
Frans
Rosier.
(Vervolg).
In
den
laten
namiddag
werd
vrouw
Mennema,
die
vroeger
tijdelij-k
vervolgd
werd
als
inedepliclitige
van
Rosier,
als
getuige
ge-
hoord.
Vrouw
‘Mennema
is
de
vrouw
van
een
boot--
werker.
maar
schijnt
zich
met
Rosier,
die
bij
haar
inwoonde,
meer
dan
met
haar
man
be-
moeid
te
hebben.
Om
haar
de
gelegenheid
te
geven
vrij
uit
te
spreken,
werd
beklaagde
Ro-
sier,
alvorens‘
de
vrouw
binnenkwam,
wegge-
leid.
De
vrouw
zeide
echter
geen
woord
meer
en
geen
woord
anders
dan
zij
in
de
instruktie
heeft
losgelaten.
Zij
verklaarde,
’s
avonds
met
Rosier
te
zijn
uitgegaan
om
haar
man
te
halen,
die
in
de
Dapperstraat
in
een
kroeg
zat
te
drinken.
Zij
haalden
‚hem
er
uit,
brachten
hem
thuis’.
legd‚en
hem
te
bed
en
gingen
toen
sa-
men
er
weer
op
uit.
Later
scheidden‘-
zij
;
Rosier
ging
nog
sigaren
halen
en
zij
begaf
zich
huis-
waart-s.
Vervolgens
heeft
zij
nog
melk
gekocht,
omdat
de
dronken
Jaap
Mennema
naar
melk
had
gevraagd.
Toen
hoorde
zij
op
straat,
dat-
er
geschoten
was
op
Stephensen.
Zij
vertelde
het
thuis
tegen
haar
man,
die
vroeg,
eens
in
de
kast
te
kijken.
waar
Frans
Rosier
zijn
ge-
laden
revolver
placht
te
bewaren.
Zij
deed
het
en
zag,
dat
de
revolver
niet
in
de
kast
lag.
Zij
is
verder
thuis
gebleven,
en
omstreeks
half
twee
kwam
ook
Rosier
thuis.
Deze
verklaring
strook-
te
allerminst
met
de
vermoedens
omtrent
de
medeplichtigheid
der
vrouwjMaar
het
gelukte
niet,
de
vrouw
tot
andere
niededeelingen
te
Pl.
vroeg
dus
in
de
eerste
plaats
naar
een
onderzoek
naar
Rosier’s
geestvermogens,
ver-
volgens
vrijspraak,
subsidiair
veroordeehng
Wegens
art.
312
(bedreiging
met
geweld),
waar-
bij
dan
als
maximale
straf
slechts
vier
jaren
zou
zijn
aan
te
nemen.
äïâ
áríìí
ä
a
1‘
4
Het
laatste
woord
was
aan
den
bekl.
zelven.
Frans
Rosier
sloot
zich
aan
bij
het
verzoek
‘
van
zijn
advokaat
tot
onderzoek
van
zijn
geest-
vermogens.
Hij
zeide,
zelf
aan
zijn
verstand
ernstig
te
twijfelen,
en
deed,
om
vermoedens
van
krankzinniglieid
te
voeden,
een
kort
ver-
haal
van
zijn
leven.
Onder
zijn
ooms
van
moe-
ders
zijde
zijn
er
twee
krankzinnig
geworden
en
van
zijne
twee
zusters
is
er
eene,
zegt
hij,
van
een
zeer
excentrieke
natuur.
Hij
zelf
had
reeds
in
zijn
prille
jeugd
onverklaarbare
buien
van
woede.
Zoo
beet
hij,
nauwelijks
2
jaren
oud,
zijne
zuster
in
den
hals,
ofschoon
niemand
,
hem
iets
kwaads
gedaan
of
geplaagd
had.
Op
Ï
zijn
derde
jaar
liep
hij
met
een
kruiwagen,
,
een
stuk
speelgoed,
op
een
onschuldig
kame-
raadje
toe
en
zou
het
kind
de
hersens
hebben
ingeslagen,
als
men
het
niet
hadde
belet.
Van
alle
scholen,
die
hij
bezocht,
moest
hij
wegge-
jaagd
worden
wegens
diefstal,
en
om
dezelfde
reden
kon
hij
het
later
als
leerjongen
bij
geen
enkelen
baas
uithouden.
Eindelijk
geraakte
‚hij
inäde
gevanenis.
Zijne
vlagen
van
onbe-
stemde
woede
verergerden
in
dien
toestand.
Soms
vloog
hij
met
zijn
geboeide
handen
tegen
de
gevangenisniuren
op.
Het
is
eenmaal
voor-
gekomen,
dat
hij
27
dagen
lang
alle
voedsel
weigerde,
waarop
men
hem
ten
laatste
in
een
dwangbuìs
klemde,
en
den
mond
openbrak
en
hem
melk
en
eieren
ingoot.
Een
jaar
lang
zat
hij
sprakeloos
en
ongevoelig
voor
alles.
Dan
weer
gedroeg
hij
zich
zoo
wild
en
woest,
dat
hij
eens
56
dagen
achtereen
in
de
boeien
gesloten
moest
doorbrengen.
Uit
de
gevangenis
‚ontslagen,
bespeurde
hij
bij
zichzelven
allerlei
zonderlinge
neigingen,
waaraan
hij
geen
Weer-
stand
vermocht
te
bieden.
Vaak
zwierf
hij
‘s
nachts
over
de
daken
zonder
dat.
hij
recht
wist,
wat
hij
deed.
Dikwerf
ook
werd
hij
’s
nachts
door
onverklaarbare
machten
op
weg
gedreven:
hij
liep
dan
meest
op
den
Haarlem-
merweg,
naar
Haarlem
en
sliep,
uitgepurt
van
vermoeienis
in
het
open
veld.
Onder
zulke
omstandigheden,
na
zulke
iioodelooze
naclite-
lijkeonìzwervingen,
was
hij
vaak
zoo
uitgeput
naar
lichaam
en
geest,
dat
hij
in
een
tranenvloed
uitbrak.
Hij
was
overtuigd,
dat
aanstonds
in
de
gevangenis
die
oude
buien
van
woede
en
verbijstering
zouden
terugkeeren
en
dat
de
plaats,
die
hem
paste,
niet
de
cel
maar
het
krank-
zinnigengesticht
was.
Ofschoon
de
president,
mr.
Meinesz,
den
bekl.
opmerkte,
dat
deze
ontboezemingen
zeer
aannemelijk
zouden
zijn
geweest,
indien
zij
op
een
bekentenis
van
misdrijf
waren
gevolgd,
doch
minder
goed
te
rijmen
waren
met
zijne
ontkentenis
der
ten
laste
gelegde
handelingen,
maakte
toch
Rosier’s
verhaal,
dat
ten
deele
het
stempel
der
waarheid
droeg,
op
ieder
ee-
nigen
indruk.
De
rechtbank
bepaalde
de
uitspraak
op
Donderdag
9
April.
ingezonden
Dlededeelíngen.
‘a
30
Cent
per
regel.
Voor
moeieluke
spjsver
eering.
Wacht
U
voor
de
ongemakken
na
het
eten,
maagzuur
of
maagzwaarte
;
deze
kleine
onge-
makken
zijn
de
voorloopers
en
worden,
—
indien
men
er
zich
niet
voor
in
acht
neemt
——
de
oorzaken
der
slechte
spijsvertering.
Het
is
zoo
gemakkelijk
er
zich
van
te
bevrijden
met
eenige
Pastilles
Vichy-limit,
dit
heerlijk
bonbon
dat
spijsverterend
is
gemaakt,
dank
het
natuurlijk
zout
van
Vichy,
of
zout
van
Vicliy—Etat
dat
hij
bevat.
Maar
verwisselt
ze
niet
met
de
Vichy
Pastilles
uit
den
han-
del
—
en
eischt
steeds
de
Pastilles
verkocht
in
metalen
verzegelde
doozen
en
voorzien
van
de
woorden:
Vichy-■at.
4
GEMENGD
NIEUWS.
De
grondwerkers
te
Amsterdam.
De
losse
werklieden
bij
het
verleggen
der
rails
voor
de
elektrische
tram
werden
gisteren-
avond
door
den
ingenieur
in
de
remise
toege-
sproken,
die
hun
o.
a.
mededeelde,
dat
het
vervoeren
van
zand
geen
onderkruiperswerk
kan
genoemd
worden,
en
de
gemeente
daarvoor
25
ets.
per
uur
wilde
betalen.
Toch
weiger-
den
zij,
op
15
na‚
heden
te
werken,
en
toen
de
weigerachtigen
niet
op
het
werk
verschenen,
legden
ook
de
overige
15
het
werk
neer.
Op
het
Frederikspleín,
waar
stratenmakers
en
zandaanvoerders
aan
den
arbeid
zijn,
wor-
den
deze
door
politie
en
marechaussees
be-
schermd
tegen
de
stakers,
die
met
leede
oogen
dien
arbeid
aanschouwen.
»
Betsy
T
De
Rotterdamsche
Diergaarde
heeft
deze
week
een
groot
verlies
geleden.
De
olifant,
die
ruim
29
jaar
de
belangstelling
van
alle
bezoekers
trok,
is
deze
week
onverwachts
over-
leden.
.
.
u
Slechts
enkele
dagen
vertoonde
de
olifant
teekenen
van
ongesteldheid
en
verzwakking,
totdat
hij
eindelijk
neerviel
om
niet
meer
op
te
staan.
Het
lijk
wordt
in
den
tuin
begraven.
Het
bloemen-medium.
.
z.g.
bloemen-medium,
Te
Berlijn
is
op
het
oogenblik
een
groot
sensatie-proces
in
behandeling
gekomen.
Het
zekere
Anna
Rothe,
staat
terecht
wegens
pogingen
tot
bedrog,
en
bedrog,
gepleegd
in
niet
minder
dan
61
ge-
vallen.
Wij
hebben
destijds
van
de
ontmas-
kering
van
het
53-jarige
medium,
dat
buiten-
gewoon
talentvol
was
in
het
„materialiseeren”
van
bloemen,
uitvoerig
melding
gemaakt.
Men
herinnert
zich
het
verloop
der
geschiedenis.
Anna
Rothe
gaf
seances
en
tooverde
dan,
in
donker,
een
bloemenregen
uit
de
lucht.
Totdat
ten
slotte
een
kommissarís
van
politie
zich
tot
een
dier
seances
toegang
wist
te
verschaffen
en,
toen
het
bloemen
begon
te
regenen,
aan
de
zaak
een
eind
maakte
door
het
medium
beet
te
pakken
en
te
fouilleeren.
Het
bleek
toen,
dat
Anna
Rothe
bij
wijze
van
onderrok
een
soort
zak
om
het
lijf
had,
welke
geheel
met
bloemen
was
gevuld.
Het
medium
werd
op
staanden
voet
in
hechtenis
genomen.
Daar
Anna
Rothe
een
uitgebreide
klienteele
had,
waaronder
tal
van
personen
uit
de
eerste
standen
moeten
het
medium
en
haar
impres-
sario
met
hun
spiritistische
seances
aardig
wat
geld
hebben
verdiend.
De
tot
dusver
afgelegde
getuigenissen
zijn
ten
deele
bezwarend
voor
Anna
Rothe,
ten
deele
ook
geven
zij
blijk
van
een
grenzenloos
vertrouwen
in
haar
geheimzinnige
gaven.
Zoo
beweerde
een
getuige,
‚‚dat
Rothe
haar
een
bloem
had
gegeven
en
dat,
toen
zij
die
aan
een
buurvrouw
liet
kijken,
er
nog
twee
blauwe
klokjes
aan
groeiden.”
Een
theosoof
deelde
mede,
dat
Rothe
eens
in
de
palm
van
haar
hand
een
ei
had
laten
,‚ontstaan.”
De
medici,
die
Anna
Rothe
in
het
huis
van
bewaring
hadden
geobserveerd,
hielden
haar
voor
uiterst
geslepen
en
verklaarden,
dat
zij
gemakkelijk
onder
hypnose
was
te
brengen;
eenmaal
in
dien
toestand
had
zij
zich
evenwel
nooit
versproken.
Bezwarend
in
hooge
mate
was
voor
bekl.,
dat
kon
worden
bewezen,
hoe
zij
geregeld
iederen
dag
aan
een
drietal
bloemenkraampjes
groote
voorraden
bloemen
kocht.
Het
merkwaardigste
getuigenis,
dat
nog
in
deze
zaak
werd
afgelegd,
is
dat
’t
Welk
gisteren
door
den
voorzitter
van
het
hof
van
kassatie
te
Zuricli
werd
gegeven.
Deze
getuige,
die
'
toch
zeker
niet
de
eerste
de
beste
is,
vertelde,
dat
hem
op
een
séance,
waar
Anna
Rothe
als
medium
optrad,
de
geest
zijner
overleden
vrouw
was
verschenen,
die
zijn
zoon
had
gewaarschuwd
voor
de
gevolgen
van
een
liaison,
welke
be-
trekking
op
die
manier
het
eerst
ter
kennis
van
den
vader
werd
gebracht.
Dan
had
het
medium
in
zijn
bijzijn
„versche
bloemen
uit
de
lucht
geplukt”,
welke
bloemen
door
den
getuige
ter
zitting
waren
medegebracht.
Wel
had
de
heer
Sulzer
later
ontdekt,
dat
de
bewuste
bloemen
door
Anna
Rothe
waren
gekocht
in
een■bloemenwinkel
te
Zürich,
doch,
naar
"getuige
meende,
had
het
medium
de
bloe-
men
eerst
,‚onwezenlijk”
‚gemaakt
en
later,
toen
zij
in
trance-toestand
verkeerde,
Weer
.,geinateraliseerd.”
Ook
had
het
medium
bij
een
andere
gelegenheid
op
Sulzer’s
hand
vier
nevelachtige
vlekken
doen
verschijnen,
die
zich
hadden
verdicht
tot
.
.
.
.
bonbons.
De
heer
Sulzer
is
overtuigd
spiritist.
In
de
zitting
van
Dinsdag
werd
nog
door
zekeren
dr.
Kässinger
een
voor
Rothe
gunstige
verklaring
afgelegd.
Zij
had
hem
zijn
huis,
dat
zij
niet
kende,
nauwkeurig
beschreven;
ook
had
zij
hem
eens
verteld,
dat
hij
spoedig
zou
worden
gehaald
bij
een
vrouw,
die
hevige
bloedingen
had
en
dat
was
uitgekomen.
"Strafkolonien
in
de
Zuidelijke
Staten
der
Amerikaansche
Unie,
Met
de
vrijheid
gelijkheid
en
broederschap,
die
ook
aan
de
Negers
door
de
konstitutie
der
Vereenigde
Staten
heet
gewaarborgd
te
zijn
en
tot
het
verkrijgen
waarvan
gedurende
5
jaren
stroomen
bloeds
zijn
vergoten,
is
het,
leest
men
in
Vom
Fels
zum
Meer
vooral
in
de
voormalige
zuidelijke
slavenstaten
nog
maar
erg
treurig
gesteld.
Het
Zuiden
kan
er
natuur-
lijk
niet
meer
aan
denken
om
de
slavernij
weer
in
te
te
voeren,
maar
men
schijnt
daar
vast
besloten
te
zijn
om
de
grens
tusschen
wit
en
zwart
zoo
scherp
mogelijk
afgebakend
te
houden
en
de
neger,
„the
colored
man”,
als
een
wezen
van
lager
soort
en
orde
te
blijven
behandelen.
In
verschillende
zuidelijke
Staten
als
Noord-
en
Zuid-Carolina,
Louisiana,
Alabama,
Missis-
sippi
en
Georgie
heeft
men
den
neger
zijn
hoogste
Staatkundige
recht,
dat
der
verkiezing,
zoo
goed
als‘
afhandig
gemaakt
door
de
uitoe-
fening
daarvan
afhankelijk
te
stellen
van
bei‘-
drevenheid
in
het
lezen
en
er
tevens
wel
voor
te
waken,
dat
hij
die
kunst
niet,
althans
maar
zeer
moeielijk
kan
leeren.
Verder
heeft
men
daar,
in
weerwil
van
heftig
protest
der
spoor-
;.wegdirektieen,
de
afscheiding
der
rassen
in
het
„spoorwegverkeer
doorgezet,
en
dit
wel
zoo
sterk
en
zoo
streng,
dat
een
blanke
wordt
gestraft
als
hij
een
voor
negers
bestemd
kom-
;partiment
durft
te
gebruiken.
ssjMen
is
zelfs
verder
gegaan
en
dit
beginsel
‚van
afscheiding
ook
gaan
toepassen
op
het
straatverkeer,
bv.
in
de
staten
Nieuw
Orleans
en
in
Montgomery
in
den
staat
Alabama.
En
wat
hier
al
wettelijk
is
verordend,
is
in
vele
andere
staten
of
plaatsen
een
stilzwijgend,
door
de
gewoonte
geijkt
gebruik.
Wanneer
een
neger
dit
niet
schijnt
te
willen
begrijpen,
dan
wordt
dit
hem
spoedig
heel
duidelijk
door
de
blanken
aan
het
verstand
gebracht
des
noodig
met
de
revolver.
Er
is
in
die
zuidelijke
Staten
maar
één
iinstelling,
die
voor
blanken
en
zwarten
geheel
gelijk
is,
namelijk
de
gevangenis;
maar
dan
toch
al
weer
met
dit
onderscheid,
dat
alleen
blanken
worden
aangesteld
tot
gevangenbe-
waarders.
.
.
Het
is
een
feit,
dat
de
negers
in
verhouding
tot
hun
aantal
een
veel
grooter
kontingent
misdadigers
aan
die
gevangenissen
leveren
dan
de
blanken.
In
de
zuidelijke
Staten,
waar
ongeveer
even-
veel
blanken
als
negers
zijn,
leveren
de
laatsten
ongeveer
negen
tiende
aan
gevangenismis-
dadigers.
Daardoor
werden
die
staten
bedacht
op
een
middel,
om
een
passende
bezigheid
voor
al
die
tuchthuisboeven
te
vinden.
In
het
noorden
worden
de
arbeidskrachten
der
gevangenen
verpacht
aan
ondernemers,
die
daar
schoen—
en
zadelmakerijen
hebben
inge-
richt
en
er
prachtige
zaken
mee
maken.
In
de
Zuidelijke
Staten
is
dit
niet
mogelijk,
dewijl
daar
de
negers
geen
handwerk
kennen,
noch
in
fabrieken
te
gebruiken
zijn.
En
toch
moet
men
ze
nuttig
bezighouden.
In
den
staat
New-York
heeft
men
voor
eenige
jaren,
op
aandrang
der
arbeiders-veree-
nigingen
en
met
het
oog
op
de
konkurrentie,
de
strafkolonien
afgeschaft.
Het
gevolg
er
van
was,
dat
de
gevangenen
oproerig
werden
en
met
geweld
een
of
anderen
arbeid
verlangden.
Men
heeft
toen
werkplaatsen
ingericht,
waarin
schoenen,
kleeren
enz.
voor
de
gevan-
genen
worden
gemaakt,
maar,
zoo
gezegd,
kon
deze
soort
van
tenarbeidstelling
niet
worden
toegepast
in
de
zuidelijke
Staten.
Daarom
begon
men
de
gevangenen
te
ver-
huren,
in
Alabama
en
Virginie
aan
de
mijn-
eigenaren
en
in
Mississippi,
Louisiane
en
andere
aan
de
Mississippi
gelegen
Staten
aan
aanne-
mers
van
dijkwerken.
Daaruit
ontstonden
echter
te
veel
moeilijkheden.
De
aannemers
toch
tachtten
uit
die
goed-
koope
arbeidskrachten
het
meest
mogelijke
profijt
te
trekken
en
beulden
de
gevangenen
letterlijk
af
door
te
zwaren
arbeid
en
geheel
onvoldoende
voeding.
Er
vielen
allerlei
schan-
dalen
voor,
die
dan
door
de
kranten
dadelijk
gepubliceerd
en
gekommentarieerd
werden,
en
zoo
zocht
men
naar
een
andere
wijze
van
tenarbeidstelling.
_
Mississippi
begon
daarmee
en
andere
zuide-
lijke
Staten
volgden
dat
voorbeeld.
Men
pachtte
of
kocht
groote
plantages
en
voerde
daar
in
het
groot
in
de
katoenteellî
Of
suikerriet-aanplant.
Ook
teelt
men
groenten
en
ooft
en
voorziet
daarmede
andere
staats-
instellingen,
als
hospitalen
en
gevangenissen.
De
blanken
en
de
enkele
daartoe
bruikbare
negers
laat
men
kleedingstukken
voor
hun
kollega’s
maken.
De
tenarbeidstelling
van
gevangenen
bij
het
bouwen
van
dijken
is
echter
nog
niet
geheel
afgeschaft
en
bestaat
nog
in
den
vorm
van
strafkolonien
in
de
staten
Louisiana
en
andere
en
hoe
het
leven
daar
is,
daar
zijn
dikwerf
nog
de
kranten
vol
van.
Vrouwelijke
wreedheid.
Niets
maakt
wreeder
dan
de=
hoogmoed.
Men
kan
zich
niet
inbeelden
hoeveel
dui-
zenden
vogels
er
gedood
worden,
om
de
hoeden